Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Geniaal, onnavolgbaar, grotesk en uniek: Witold Gombrowicz

Nico van der Sijde 17 augustus 2016
Zo'n 25 jaar geleden las ik vol vervoering alles van de geniale groteske Gombrowicz. Deze prachtige heruitgave (in enigszins gecorrigeerde vertaling) kocht ik subiet, ook al had ik alles al, want zo'n mooi initiatief om een ooit in Nederland razend populaire maar nu vergeten schrijver weer te laten herleven moet m.i. gesponsord worden. En toen ik de verzamelde verhalen en romans weer herlas werd ik net zo weggeblazen als 25 jaar geleden. Weinig schrijvers zijn zo enorm eigenzinnig, zo uitzinnig apart, zo onherhaalbaar en onnavolgbaar als Gombrowicz, en ik ken bijna niemand die proza schrijft dat tegelijk zo dolzinnig grotesk EN zo scherpzinnig lucide is en dat mij zo meezuigt in volkomen irrationele waanwerelden die tegelijk zoveel filosofische logica en diepgang hebben. Waanwerelden bovendien die dolkomisch zijn en vol tragische spanningen, doordesemd van suspense, TOTAAL barok en uitzinnig en toch - voor mij althans- fascinerend herkenbaar, zoals een karikatuur dat soms ook is. Hij was echt een van mijn topfavorieten, die Gombrowicz, al jarenlang, en nu ik deze verhalen en zijn vier beroemdste romans heb herlezen is hij dat nog meer. Ik weet dat veel mensen niet houden van Gombrowicz, omdat ze zijn stijl te gekunsteld vinden of te grotesk en omdat ze zich niet kunnen inleven in de inderdaad volkomen barokke gedachtespinsels en belevenissen van de personages. Maar ik vind dat barokke en groteske van Gombrowicz juist enorm krachtig en meeslepend, want daarmee werpt hij een mijns inziens prachtig origineel licht op de absurde duistere uithoeken van onze binnenwereld en buitenwereld. Al zijn verhalen en romans zijn unieke ontdekkingsreizen in de irrationele grilligheden van ons bestaan, en zijn onnavolgbare groteske beeldentaal is van deze ontdekkingsreizen steeds het meeslepende voertuig.

Een belangrijk thema bij Gombrowicz is de "Vorm": de wijze waarop ons denken, voelen en handelen steeds vorm en inhoud krijgt door onze culturele en sociale conventies, de taal die we spreken, onze interactie met anderen, de wijze waarop de blik van anderen ons beïnvloedt, etcetera. Ons denken, handelen en voelen is nooit spontaan en puur van onszelf, maar wordt altijd in een "vorm" gegoten die buiten ons om is bepaald. Onze allerdiepste emoties zijn daardoor nooit puur ONZE emoties, want de vorm die ze aannemen is nooit puur ONZE vorm. Ons ik is dus altijd 'vervormd', een masker, een door conventies of verwachtingen van anderen opgelegde rol. Aldus Gombrowicz, die met alle groteske kracht die in hem is probeert de conventionele vormen te doorbreken of te ondermijnen: niet om zo zijn authentieke 'ik' te hervinden, want dat is onmogelijk, maar wel om tenminste TEN DELE te ontsnappen aan de drukkende en vervormende kracht van die conventionele vormen. Bovendien hebben we volgens Gombrowicz ook allemaal een heimelijk verlangen naar onrijpheid en onafheid. De canonieke vormen (conventies, taaluitingen, cultuurfenomenen, klassieke en harmonische kunstwerken) hebben meestal de pretentie van serieusheid, geslotenheid, alomvattendheid, volwassenheid, breukloosheid, voltooidheid, welgevormde proportionaliteit en harmonie. De Vorm gaat samen met Rijpheid, althans, dat is zijn pretentie. Maar die rijpheid is (zoals Gombrowicz o.a. in "Ferdydurke" zegt) "met kind doorregen", en van puberale onrijpheid doordesemd. Elke vorm kent breuken en onvoltooidheden, elke serieuze volwassene is deels ook een puberale snotneus, elke rijpe en welgevormde redenering heeft onrijpe en onvolkomen elementen, elke rationele en logische ordening is deels gefundeerd door misverstand en irrationele grilligheid van ons onbewuste. Dat is - aldus nog steeds Gombrowicz- intens tragikomisch: we snakken allemaal naar voltooidheid en rijpheid, maar worden geregeld met de breuken daarin geconfronteerd en met de onooglijke en perverse snotneus in onszelf. En tegelijk denkt Gombrowicz hiermee een nieuw gebied te ontdekken vol fascinerende en onontgonnen rijkdom: de wereld van de nog ongetemde irrationele krachten in ons innerlijk, de wereld van de polymorfe perversies, de wereld van groteske vervormingen, de wereld van de onrijpe en daardoor ongrijpbare wereldervaring. De snotneus in onszelf (het "kind" en de onrijpheid waarmee wij volgens Gombrowicz "doorregen" zijn) wordt door de personages van Gombrowicz daarom niet alleen verafschuwd, maar m.n. in "Pornografie" en "Kosmos" ook vol fascinatie en verlangen nagejaagd.

Dit is dan heel in het kort (en heel erg versimpeld) de filosofie en thematiek van Gombrowicz. En die vind ik op zichzelf al retespannend en interessant. Maar nog veel fascinerender en meeslepender vind ik hoe die filosofie vorm en inhoud krijgt in Gombrowicz' volkomen barokke en groteske proza, waarin niets te dol is en waarin je steeds niet gelooft wat je ziet. Proza waarin een fijnzinnig en met hooggestemde maatschappelijke idealen doordrenkt diner van aristocraten ineens elementen blijkt te bevatten van een kannibalistisch offerritueel, of waarin een kapitein van een schip uitbrult: "De perfect gestreken witte broeken, de met goud bestikte kapiteinspet - ik spuug erop. Ik wil me uitkleden, ik wil naakt zijn.... snapt u? naakt, poedelnaakt en harig! [...] Dan, donders nog aan toe, zal hij me leren kennen, dan zal hij weten wie ik ben, want 'n kuit is harig! Voor de duivel!". Twee voorbeelden waarin onrijpheid en onaardse irrationaliteit zorgen voor breuken in De Vorm. Zo ook in de roman "Ferdydurke", waarin een dertiger, door de (overigens GEWELDIG beschreven) innerlijke crisis van zijn dertigjarigheid en door druk van buitenaf, zich gaat gedragen als schoolgaande puber en zelfs weer naar school gaat. De onrijpheid grijpt daarbij zodanig om zich heen dat hij verdwaalt in een wereld waarin plattelanders blaffen, omdat anderen hen zien als honden; een wereld bovendien die tot een woestijn verwordt waarin alles beschenen wordt door een Enorme Kont die met zijn verzengende stralen de dingen dwingt om verre schaduwen te werpen. Onrijpheid troef, kortom, op even tragische, intense als hilarische wijze.

Zo ook in de roman "Kosmos", waarin de twee leidende personages helemaal worden meegesleept door vaag vermoede irrationele verbanden tussen een vervormde mond, een opgehangen mus, een barst in het plafond die mogelijk ergens naar wijst: hun verhitte gemoed wordt daardoor meegesleept in een oerwoud van ook door henzelf nauwelijks te bevatten erotische fascinaties en misdadige verwikkelingen. Zo leidt allerlei vertwijfeld gepeins over het 'waarom?' van die opgehangen mus ertoe dat iemand, in een ook voor hemzelf onbegrijpelijke dwanghandeling, een kat wurgt en ophangt. En later ziet hij tot zijn verbijstering dat iemand zichzelf opgehangen heeft.... Dat leidt tot even duistere als intense passages als de volgende: "Het afschuwelijke van mijn situatie - wat die was afschuwelijk- berustte hierin dat ik op precies dezelfde wijze tegenover hem stond als tegenover de mus. Struiken hier en struiken daar. Een gehangene en een gehangene. Ik keek in het rond..... Een schouwspel! Bergen rezen blind omhoog in de uitgestrektheid van de hemel die bevolkt was met centauren, zwanen, schepen, leeuwen met blinkende manen, beneden een Sheherazade van weiden en boeketten, gehuld in een trillende witheid, ah, de maan, een gestorven globe, stralend met een geleende schittering-en dit nachtelijke schijnsel, secundair, verzwakt, besmette en vergiftigde als een ziekte. En de onwerkelijke, kunstmatige bedachte constellaties van de sterren, obsessies van een lichtende hemel!"Zeer geobsedeerd proza, doordesemd van onrijpheid, groteske irrationaliteit en de met vrees vermengde fascinatie daarvoor. In "Kosmos" krijgen groteske en irrationele waanbeelden ruim baan: alle Vorm wordt tot in het oneindige gefragmenteerd, alle Rijpheid ontaardt in volstrekte chaos en eeuwig muterende materie. Elke "Vorm" in "Kosmos" is bovendien opgetrokken uit associaties, ongewisse gissingen en veranderlijke vervliegende verbanden: niet - zoals de klassieke Rijpe Vorm- iets wat "is", maar een pluriformiteit die voortdurend "wordt".

In nog een andere roman, "Pornografie", bidt een van de personages tijdens een mis. Maar "zijn gebed was slechts een scherm dat de mateloosheid van zijn niet-bidden verhulde... het was dus een uitdrijvende, 'excentrieke' daad die uit deze kerk wegvoerde naar de grenzeloze ruimte van het volstrekte niet-geloof [....]. De kerk hield op kerk te zijn. De ruimte drong binnen, maar een al kosmische, zwarte ruimte, en dat gebeurde niet eens meer op aarde, de aarde veranderde eerder in een in het heelal hangende planeet, de kosmos drong zich op [...], zozeer dat het licht van de kaarsen en zelfs het licht van de dag dat door de kerkramen naar binnen drong, zwart als de nacht werd. We waren dus niet meer in de kerk, in dit dorp, noch op de aarde, maar - en in overeenstemming met de werkelijkheid, ja, in overeenstemming met de waarheid- ergens hangend in de kosmos, met onze kaarsen en onze schittering, en daar, ergens in die onmetelijkheden, bedreven wij die wonderlijke dingen met onszelf en elkaar, als apen die grimassen trekken in de leegte". Dit alles geschiedt op het Poolse platteland, tijdens WO II, en deze groteske scene verbeeldt mijns inziens prachtig de irrationele verwarring van die periode. Tevens is het een prachtige evocatie van de kosmische leegte na de spreekwoordelijke 'dood van God', die ons elk richtsnoer en ankerpunt ontneemt. Het is bovendien een schitterende opmaat naar een bizarre intrige waarin twee aan hun eigen verval wanhopende ouderen proberen om jongeren mee te slepen in een niet na te vertellen zo bizarre enscenering van plaatsvervangende erotiek, moord, lust, en grilligheid: voor die ouderen is dat een wanhopige ontdekkingstocht in de wereld van onrijpheid en groteske schoonheid. Een wereld waarin God dood is en dus alleen de onvolmaaktheid leeft. En de in Argentinië gesitueerde roman "Transatlantisch", die eindigt met een totaal carnavaleske schaterlach van allen om alles, en ook vol zit met groteske natuurbeschrijvingen vol bizarre kruisingen van onverenigbare plantensoorten en diersoorten, bevat een duel (maar zonder kogels) tussen een Poolse baron en een Argentijnse "puto" (half vrouw, half man), dat bekeken wordt door de Poolse ambassadeur en zijn gevolg, die net doen alsof ze een hazenjacht ondernemen terwijl er helemaal geen hazen ZIJN in Argentinië. Volkomen idioot, wat nog onderstreept wordt door allerlei maffe grappen en door uitroepen over de alomtegenwoordige leegte: ook hier rijmt dat met de verwarring van WO II, en met de ontheemde situatie van Poolse onderdanen die in Argentinië waren terwijl hun land door de Duitsers werd overlopen.

Gombrowicz schrijft kortom zeer bizar proza, waarin het bizarre van onze wereld nog wordt uitvergroot. Al het onrijpe, vervormde en onaffe dat De Vorm (de wereld van onze codes en conventies) meestal toedekt en onderaards houdt wordt door Gombrowicz juist centraal gesteld. In een stijl bovendien die door zijn bizarre en groteske karakter ZELF ook manifest onrijp is en dus breekt met De Vorm. Ik vind dat prachtig. Ten eerste omdat Gombrowicz mij op die manier extra ervan bewust maakt dat elke vorm maar een conventie is, waaronder het vormeloze woekert. Ten tweede ook - en belangrijker nog!- omdat hij mijn fascinatie voedt voor dat nauwelijks te beschrijven vormeloze, en mij dus meeneemt in een ontdekkingsreis langs onontgonnen gebied. Maar nog prachtiger vind ik de volstrekte originaliteit en buitenissigheid van Gombrowicz verbeeldingskracht, de wijze waarop hij mij met zijn volkomen groteske beeldenrijkdom meevoert in een grillige wereld die mij eindeloos fascineert. En het allerprachtigst vind ik hoe Gombrowicz schrijft als een geniale puber, als een onnavolgbaar briljante snotneus: nooit wordt zijn proza afgeronde vorm, steeds blijft het "van kind doorregen". Daardoor wordt hij nooit een Serieuze Mijnheer, maar blijft hij altijd een groteske puber. Vooral dat vind ik enorm inspirerend. En wie weet geeft de inspirerende groteske onrijpe Gombrowicz mij ooit genoeg moed en inspiratie om de puber in mijzelf minder krampachtig verborgen te houden dan ik nu doe.....

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.