Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Imponerend slot van een krachtige cyclus

Nico van der Sijde 12 februari 2016
"Vrouw" is het zesde en laatste deel van de even roemruchte als fascinerende autobiografische romancyclus "Mijn strijd". De eerste drie delen daarvan, "Vader", "Liefde" en vooral "Zoon" vond ik echt geweldig, delen vier en vijf ietsjes minder maar nog steeds heel goed. "Vrouw" is zonder meer het meest complexe deel, omdat het door zijn omvang (1075 bladzijden!) en ellenlange essayistische uitweidingen veel inzet van de lezer vraagt. Maar zelf vind ik dat die inzet enorm genereus wordt beloond: "Vrouw" is naar mijn smaak een imponerend kunstwerk, een schitterende artistieke zoektocht naar de allerindividueelste gedachten en emoties van een grillig en meerkantig individu, en bovendien werpt het een mooi verrijkend nieuw licht op de cyclus als geheel.

Fascinerend is om te beginnen hoe Karl Ove Knausgard in "Vrouw" terugkijkt op zijn eerdere boeken, met name op "Vader" en "Liefde". De aanleiding daartoe is de niet altijd heel erg instemmende reactie van dierbaren en familie op hoe zij of hun eigen dierbaren in deze boeken zijn geportretteerd. Knausgards vrouw Linda bijvoorbeeld schrikt zich wezenloos van het beeld dat Karl Ove in "Liefde" geeft van scenes uit hun gezinsleven: alle ook voor hem onbegrijpelijke en daardoor onuitgesproken kwellingen en frustraties van Karl Ove staan in het manuscript openlijk en genadeloos verwoord, alles wat in normale huwelijken onuitgesproken of verhuld blijft wordt hier blootgelegd, en daarvan schrikt zij zich wezenloos. Iets wat Karl Ove dan met bijna afgrondige pijn en zelftwijfel vervult, maar dat belet hem niet om in "Vrouw" uitgebreid te schrijven over die zelftwijfel EN over de uiterst pijnlijke manische en depressieve aandoeningen waarmee Linda te kampen heeft, en over zijn eigen gevoelens van ontoereikendheid bij die aandoeningen. Even enerverend is echter de clash van Karl Ove met zijn oom over het boek "Vader", waarin het leven en de liederlijke verloedering en dood van Karl Oves vader wel heel pregnant op papier staat, en de met haat en hopeloze liefde doordesemde angst voor die vader eveneens. Oom echter herkent zich niet in dat beeld, vindt dat dit portret een leugenachtige karikatuur is van Karl Oves vader (de betreurde broer van oom), en dreigt met rechtszaken. Welnu, Karl Ove weet ook deze pijnlijke situaties weer om te zetten in schitterende literatuur: het is werkelijk geweldig hoe hij alle twijfel en wanhoop die deze clashes bij hem oproepen voelbaar weet te maken, niet alleen door expliciete beschrijvingen van wat hij voelt en waarom, maar vooral met allerlei ogenschijnlijk wezenloze dialogen of sfeerbeschrijvingen waar werelden van gespannen angst en kwelling worden opgeroepen tussen de regels door. Bijvoorbeeld lange dialogen tussen Linda en hem, waarin juist alles wat NIET gezegd wordt essentieel is. Of ellenlange beschrijvingen van hoe Karl Ove koffie zet, vuilniszakken buitenzet, de wasmachine aanzet, een sigaret opsteekt, en ineens niet meer weet of hij de kinderen nou naar de creche heeft gebracht of niet: juist DIE leemte in zijn geheugen, en het fanatisme waarmee hij zich in deze scenes als het ware "vastklampt" aan het banale alledaagse leven, maken voelbaar hoezeer hij de controle over zichzelf verliest. Ik vind dat soort scenes echt prachtig: hier is niet een autobiografische kroniekschrijver aan het woord die alles expliciet wil beschrijven, maar een literator die naar de meest treffende artistieke vorm zoekt. En die daarmee recht wil doen aan de complexiteit, meerduidigheid en ook raadselachtigheid van de door hem beschreven fenomenen en emoties.

Dat blijkt ook uit de wijze waarop Karl Ove, in twijfel gebracht door de aantijgingen van zijn oom, terugkijkt op het boek "Vader". Ten eerste voegt hij nu in "Vrouw" nog weer extra facetten toe aan dit toch al veelkantige verhaal, en geeft hij daarmee nog meer rijkdom en diepte aan het beeld van die zijn vader was en wat hij voor hem heeft betekent. Maar bovendien zegt Karl Ove nu ook, nadrukkelijker dan hij in eerdere romandelen deed, dat het gaat om ZIJN beeld, en niet om een uitputtende weergave van feitelijkheden. Hij zegt bijvoorbeeld: "Het verhaal over hem, Kai Auge Knausgard, is het verhaal over mij, Karl Ove Knausgard. Dat heb ik nu verteld. Ik heb overdreven, ik heb er wat aan toegevoegd, ik heb wat weggelaten en ik heb een heleboel niet begrepen. Maar ik heb niet hem beschreven, ik heb mijn beeld van hem beschreven". Dus Karl Oves verhaal over zijn vader is een verhaal VAN Karl Ove dat voor een groot deel gaat OVER Karl Ove, en waarin veel is verwoord (vaak tussen de regels door) dat Karl Ove nog steeds niet begrijpt. Want zijn vader is nog steeds een raadsel voor hem, en hij nog steeds een raadsel voor zichzelf. En iets soortgelijks schrijft hij ook later over zijn vrouw Linda, na eerst uitvoerig te hebben geschreven over haar manische en depressieve perioden en over wat dit bij hem opriep. Want hij schrijft dan: "Het verhaal over de vorige zomer, dat ik net heb verteld, ziet er heel anders uit dan hoe het was, weet ik. Hoe dat komt? Omdat Linda een mens is en het wezenlijke aan haar zich niet laat beschrijven [...] Het schuilt in wat ze is. Over Heidi gebogen terwijl ze haar iets in haar oor fluistert en Heidi haar borrelende lach laat horen. Liggend op de bank met Vanja boven op zich, lachend om iets wat onze slimme dochter heeft gezegd. De tederheid in de blik waarmee ze John aankijkt. En haar hand in mijn nek, warm, haar absoluut naakte blik". Ook in het verhaal van Karl Ove over Linda speelt dus veel raadselachtigs, een heleboel wat Karl Over niet heeft begrepen. En, meer nog, wat en wie Linda is, als persoon op zich EN als persoon in het leven van Karl Ove, is volgens diezelfde Karl Ove niet te beschrijven. Dus ziet hij bewust af van een expliciete schets van wie of wat zij is, en schetst hij alleen een tafereel waarin het wezenlijke zich alleen toont (en verhult) via raadselachtige en ongrijbare glimpen.

Vaak wordt de "Mijn strijd" cyclus als een vrij rechtlijnige autobiografie opgevat, dus als een soort feitelijke kroniek van Knausgards leven en een feitelijke weergave van zijn belevenissen. Maar volgens mij wordt in "Vrouw", nog scherper dan in zijn andere boeken, duidelijk dat het Knausgard om iets anders gaat. "Mijn strijd" is geen weergave maar een zoektocht, geen kroniek maar een artistieke vormgeving, geen simpele autobiografie maar vooral een kunstwerk en (zoals elke roman) een ontdekkingsreis. De cyclus staat volgens mij namelijk in het teken van het unieke individu Karl Ove Knausgard, en dan vooral van het raadsel dat Karl Ove Knausgard is voor zichzelf en anderen. Een individu is deels herkenbaar, maar deels ook uniek, en die uniciteit onttrekt zich aan sociale conventies of algemene regels, en zelfs aan de taal. Maar precies die uniciteit, ZIJN uniciteit, is dan volgens mij wat Knausgard onderzoekt. En wel ALS uniciteit, dus als iets wat ontsnapt aan de conventies en de woorden. Dat schemert volgens mij door in de citaten hierboven, waarin Knausgard nadrukkelijk de aandacht richt op het onverwoordbare en onbegrepene. En in vele andere passages, waarin dit volgens mij eveneens gebeurt.

Maar het komt vooral naar voren in een onverwachte en onverwacht lange essayistische uitweiding van ongeveer 400 bladzijden lang die 'ineens' opduikt midden in het boek. Een stuk dat door zijn lengte en soms taaie onderdelen om veel geduld vraagt, en dat veel recensenten naar eigen zeggen diagonaal hebben gelezen, maar ik vond het prachtig. Allereerst door zijn structuur en inhoud: Knausgard begint met een analyse woord voor woord van een ongehoord cryptisch maar fascinerend gedicht van Celan, meandert dan naar een opmerkelijk erudiete en gedetailleerde beschouwing over "Mein Kampf" van Hitler en herinneringen van Hitlers jeugdvriend, spreekt ook over "Shoah" van Lanzmann en over werk van Joyce, Broch, Olav Duun, Hamsun , Foucault, Deleuze en anderen, zegt tussendoor ook nog een en ander over de absolutistische neigingen van Anders Breyvik, en verknoopt al deze essaysistiek dan weer met stemmingen die hij, Karl Ove Knausgard, op een specifiek moment in zijn leven heeft. Zeer opmerkelijk van vorm, dit essay, en nog opmerkelijker is dat zoiets middenin een autobiografische roman staat. Maar er staat wel veel moois en interessants in over m.n. Celan en diverse andere literaire figuren. En nog mooier is hoe hij VIA dit meanderende essay tot een beschouwing komt over de tegenstelling tussen het strikt individuele ik en de veralgemeniserende conventie die dit "ik" anonimiseert en in algemeenheden versmoort. Prachtig is hoe hij laat zien dat Celan met zijn stamelende en gefragmenteerde dichtregels aandacht vraagt op ongrijpbare en niet in taal te vatten raadsels, emoties, ervaringen. Maar nog prachtiger is hoe Knausgard tussen de regels door suggereert dat deze "poezie van de stilte", die tussen de regels door aandacht vraagt voor het vele dat aan taal en conventie ontsnapt, ook voor Knausgards eigen schrijven een inspiratiebron is. Net als Hamsuns fascinatie voor het extreme en irrrationele in de mens. Want Celan, Hamsun en anderen richten onze aandacht dan op "iets" wat niet te vatten is door veralgemeniserende conventies, en benadrukken daarmee het unieke van dit "iets". Dat daardoor wel ongrijpbaar blijft, maar precies door die ongrijpbaarheid wel zijn unieke individualiteit bewaart. En Hitler spookt (net als Breyvik) in dit essay rond als onoplosbaar probleem: vanwege het extreme en irrationele in ZIJN gemoed, vanwege de onmogelijkheid om exact aan te geven wanneer dit extreme nog hanteerbaar was (zoals voor Hamsun, die er vorm aan kon geven binnen zijn romans), en omdat het irrationele en extreme in Hitlers hoofd kon omslaan in de irrationele en extreme conventies van Nazi-Duitsland. Wat betekent dat de sociale conventies, die we broodnodig hebben maar die het individuele en afwijkende sowieso versimpelen, soms ook alles wat afwijkt met bruut geweld vermoorden. En dat betekent dat we altijd alert moeten zijn op de spanning tussen uniciteit en conventie, en moeten blijven zoeken naar manieren om die uniciteit te verwoorden, zij het dan als iets wat grotendeels aan die conventies ontsnapt.

Ik versimpel dit lange meanderende essay nu vreselijk, want als ik op alle subtiliteiten zou ingaan wordt het stuk te lang. Maar wat ik demonstreren wil is dit: Knausgard zet een lang en onconventioneel essay in elkaar, plaatst dat essay - wat ook weer een breuk met de conventies is- midden in een autobiografische roman, en via dat essay richt hij onze aandacht op de spanning tussen het strikt individuele (dat aan alle conventies en de taal ontsnapt) en de conventie (die ertoe neigt het individuele te veralgemeniseren of -zoals in het Nazisme maar soms ook in de wereld van alledag- zelfs geheel te versmoren). En die spanning staat dan centraal in "Vrouw", en in alle vorige boeken in de cyclus. Ik vind het dus echt schitterend hoe Knausgard die spanning beschrijft, en zo uitdrukking geeft aan het unieke en individuele karakter van zijn eigen ik. Vooral imponerend vind ik hoe hij de raadselachtige kanten van dat ik bewaart, en de originele -want: onconventionele- vorm waarin hij dat doet. Want hij breekt wel met HEEL veel conventies, onze Karl Ove. Over de even geniale als eigenzinnige Gombrowicz schrijft hij: "Had hij al die omstandigheden beschreven waaruit zijn gedachten en daarmee zijn ziel opstegen, en in de praktijk het hoogste (want zelfs zijn gedachten over het laagste behoren tot het hoogste in zijn dagboek) met het laagste verbonden, dat wil zeggen met de pluisjes in zijn navel, de wond op zijn gat, het bloed in zijn pis, het smeer in zijn oor, of gewoon een herfstdag beschreven door een van de parken van Buenos Aires flanerend met een boek van Bruno Schulz onder zijn arm, dan zou hij de grootste schrijver ter wereld zijn geweest". Prachtige uitspraak over Gombrowicz, vind ik, maar vooral ook een uiterst treffende beschrijving van de inzet van Knausgard zelf: hij immers verbindt bij uitstek het hoogste met het laagste door essayistische passages als deze in te bedden in ellenlange passages over koffiezetten, de afwas doen, poep opruimen in emmers, luiers verschonen, kinderen voeden, sigaretten opsteken. En dat maakt hem nog onconventioneler dan de notoire non-conformist Gombrowicz. Nog meer anti-conventioneel is wellicht de schaamteloosheid waarmee hij schrijft over intieme en verborgen roerselen van zichzelf, zijn familie en zijn dierbaren. Een extra conventiebreuk bovenop deze breuk is dat hij dan ook nog eens zegt dat al die intieme scenes over Linda, zijn vader en hemzelf geen objectieve weergaven zijn maar een subjectief en vervormd beeld. En misschien het meest onconventioneel van alles is dat de hele cyclus "Mijn Strijd", die door veel lezers wordt opgevat als gewone autobiografie, nu in "Vrouw" naar voren komt als een ongrijpbare hybride van onconventionele essayistiek, eigenzinnige romankunst en onzekere (bovendien deels gefictionaliseerde) herinnering.

Ik vond "Vrouw" kortom een spetterende afsluiting van een toch al prachtige romancyclus. De compromisloze intensiteit van Knausgard, die ik in de vorige boeken al zeer bewonderde, bewonder ik na "Vrouw" nog meer. Ik benijd Knausgard om zijn moed: bijvoorbeeld zijn moed om alle verzwegen en verborgen gedachten over zijn vrouw en zijn vader niet verborgen te houden, maar tot op het bot te onderzoeken. Ik benijd Knausgard om zijn schrijverskunst: bijvoorbeeld zijn vermogen om allerlei verhulde gedachten te articuleren ZONDER ze daarbij te versimpelen en minder raadselachtig of veelkantig te maken. Ook ik ben vast een continu veranderlijk uniek individu, dat niets van zichzelf begrijpt, alleen heb ik geen idee hoe die veranderlijke identiteit van mij er uitziet. Knausgard weet dat van zichzelf vast evenmin, maar hij heeft -anders dan ik- wel de moed en het talent dit bij zichzelf nader te onderzoeken. En dat vind ik prachtig om te zien.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.