Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Hoe kinderliteratuur groots kan zijn

Nienke Pool 23 februari 2017 Auteur

Toen de heren Charles B. Timmer en Geert van Oorschot in 1945 het plan opvatten om een bundel van vertaalde verhalen van Anton P. Tsjechov uit te geven, hadden ze nooit durven dromen dat de Russische Bibliotheek van Uitgeverij van Oorschot ooit zo groots en compleet zou worden. Het bleek een kostbaar en moeizaam proces. In 1953 verscheen eindelijk het eerste deel en ondanks alle financiële onzekerheden, hadden de dromen van de uitgever zich inmiddels uitgebreid tot 33 nog te publiceren vertaalde werken van ‘alle grote jongens’ (zoals Van Oorschot de klassieke Russische schrijvers liefkozend noemde). Ook daar zouden zijn dromen niet eindigen. In de jaren die volgden breidde de bibliotheek zich gestaag uit, zelfs nadat de reeks in 1973 ‘voltooid’ werd verklaard. Intussen waren ook 20e-eeuwse werken opgenomen en werd nog steeds naarstig gezocht naar de parels in de Russische literatuur. Momenteel omvat de Russische Bibliotheek ruim vijftig titels en natuurlijk mag een bloemlezing van de kinderliteratuur niet ontbreken, want kinderpoëzie dat wordt het kind aldaar met de paplepel ingegoten.  

Bij mij op de maan is een bloemlezing van drie eeuwen Russische kinderpoëzie die gedurende 25 jaar (!) door Robbert-Jan Henkes is verzameld en vertaald. Henkes is, in samenwerking met Erik Bindervoet, al sinds jaar en dag vertaler van werken van o.a. Joyce, Shakespeare en The Beatles, maar toch was het voor menigeen geen verrassing dat juist hij met deze bundel van Russische folklore kwam. In de 25 jaar dat hij verzamelde, vertaalde, selecteerde en nog meer verzamelde kreeg zijn levenswerk steeds meer vorm en dat resulteerde in een geweldige uitgave.  

Het boek begint met een aantal simpele melodieuze wiegeliedjes; gevolgd door een aantal peuterspelletjes, waarvan de oorspronkelijke auteurs niet meer te achterhalen zijn. Het zijn vrolijke rijmpjes zoals:  

Klap klap klapperhandjes/ Waar was jij?/ bij oma Brandjes/ Wat kreeg je daar? – Kaviaar/ en wat nog meer?/ - een koekepeer.

Naast alle kinderrijmpjes, aftelversjes, spelletjes, gedichtjes en plaagrijmpjes en andere pesterijtjes, stuiten we al snel op een sprookje door Aleksandr Poesjkin dat ons wel erg bekend in de oren klinkt:  

Spiegel, spiegel, licht van mij/ Zeg mij eerlijk, frank en vrij:/ Wie op aarde is er ranker,/ is er blozender en blanker?/ En de spiegel antwoordt haar:/ ‘Niemand, niemand het is waar:/ Jij, tsarin, jij bent de rankste. En de blozendste en blankste.’

En al is het verloop van deze vertelling iets anders dan die onze moeders vroeger aan ons vertelden, we kunnen duidelijk zien dat Sneeuwwitje meerdere wegen heeft bewandeld voordat ze een Disney prinsesje werd. En juist door de herkenbaarheid komen deze Russische vertellingen tot leven in dit bijzondere werk.  

Zoals bekend zijn de vroegere kindervertellingen niet speciaal voor kinderen bedoeld. Dit is een universeel gegeven en de sprookjes en fabels van Krylov, Zjoekovsi, Poesjkin e.a. zijn daar geen uitzondering op. Denk aan onze eigen sprookjes en sages die vaak doorspekt zijn van duistere boodschappen of seksuele toespelingen. Onder het spannende verhaal zitten vaak morele lagen die het kinderlijk gehoor veelal ontgaan en alleen de volwassen lezer herkent.  

Net als in de rest van de wereld is het ontstaan van kinderliteratuur een proces van eeuwen geweest. In de toenmalige Sovjet-Unie kwam de ommekeer van het kinderverhaal (in zowel taal als vorm) met de auteur Kornej Tsjoekovski. Hij schreef zijn werken speciaal voor jonge kinderen. Een van zijn bekendste werken is ‘De krokodil’:  

De krokodil opende zijn mond/ En schrokte de brutale hond/ In één hap op – tot het laatste haartje op zijn kop.

En iedere liefhebber van onze eigen onvolprezen Annie M.G. Schmidt denkt dan meteen aan ‘Isabella Carmella doet de baby in het bad (…)/ Krokodil Pepijn eet alle nare mensen op, / van hun tenen tot hun haren…’ Leg beide verhalen eens naast elkaar en zie hoe Schmidt zich liet inspireren door dit meesterwerk van de kinderliteratuur.  

Zo zie je maar, kinderliteratuur is universeel en toegankelijk voor iedereen met een jong hart. En dat heeft Henkes met zijn speelse vertaling verfrissend goed begrepen. Nu maar hopen dat hij de volgende 25 jaar nog meer van dit soort briljante vertalingen uit zijn vertalersmouw weet te schudden.  

Bij mij op de maan is een prachtige (geenszins naar volledigheid strevende) bloemlezing van Russische kindergedichten. Van wiegelied tot Poesjkin en van sprookjes en oeroude vertellingen tot Tsjoekovski: Bij mij op de maan is ontegenzeggelijk een parel die met trots thuishoort in de Russische Bibliotheek.  

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nienke Pool