Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De rasverteller is terug

Robert Van der Meiren 12 augustus 2014
Als je ervaren thrillerlezers vraagt vijf bekende Scandinavische thrillerauteurs op te noemen, dan is de kans groot dat Åke Edwardson op de meeste lijstjes ontbreekt. Hij is wel bekend, heeft al een mooie reeks thrillers op zijn naam staan, maar zijn renommee heeft het niveau van een Mankell, Larsson, Indridason en anderen net niet bereikt. Nochtans mag zijn serie rond inspecteur Erik Winter er best zijn. Tot en met het zevende deel − Kamer nr. 10 − las ik de reeks met stijgende waardering. Een vlucht vooruit, het achtste deel, viel wat tegen, en het daaropvolgende Nog niet dood was rommel met een hoofdletter. Nummer tien, De laatste Winter, heb ik zelfs niet meer gelezen...

Maar De laatste Winter bleek dan toch niet de laatste te zijn. Toen Witte ruis verscheen wilde ik Åke Edwardson nog een kans geven. En zie, de rasverteller is weer terug.

Erik Winter is twee jaar geleden naar Spanje verhuisd na een hersenbloeding. Vervelende chronische oorsuizingen (tinnitus, ook wel 'witte ruis' genoemd) plagen hem nog voortdurend, maar hij voelt zich toch voldoende hersteld om het werk te hervatten. Zijn vrouw Angela en zijn dochters blijven in Spanje om voor Eriks moeder te zorgen, bij wie longkanker werd vastgesteld.
Terug in Göteborg krijgt Winter al meteen een bijzonder gruwelijke moordzaak te onderzoeken. Een moeder en haar twee kleine kinderen werden in hun huis met messteken vermoord; haar derde kind, een baby, is ongedeerd maar vertoont uitdrogingsverschijnselen. De volle brievenbus zegt dat de moorden drie dagen eerder gepleegd werden, maar dat een zuigeling zo lang in leven kan blijven zonder voedsel is medisch gezien vrijwel onmogelijk. Wat is hier aan de hand? Waarom werd de baby niet vermoord, en vooral: wie heeft hem drie dagen in leven gehouden? Een totaal gebrek aan tastbare sporen dwingt Winter en zijn team op zoek te gaan naar de allerkleinste details...

De fans hadden zich er al een tijdje bij neergelegd dat De laatste Winter ook echt het laatste deel van de serie was, en zo had de auteur het aanvankelijk ook gepland. Erik Winter zou zo in de voetsporen treden van illustere voorgangers als Martin Beck, Kurt Wallander en commissaris Van Veeteren, die allen in exact tien thrillers de hoofdrol speelden. Maar in een interview met journalist Ronald de Jong (augustus 2010) verklaarde Edwardson plots: "Ik kan het niet uitsluiten dat we over een paar jaar te maken krijgen met ‘Winter’s return’ en dit is voor de eerste keer dat ik deze gedachten uitspreek… dus ook voor mij is dit idee nog erg nieuw."

De lange pauze die Åke Edwardson nam na De laatste Winter (oorspronkelijk uit 2008), heeft hem goed gedaan. De chaos, die Nog niet dood zo jammerlijk kenmerkte, is verdwenen en in de plaats krijgen we een logisch opgebouwd verhaal dat weer te volgen is. Toch moet de lezer zijn aandacht onverminderd scherp houden, want − typisch voor Edwardson − de belangrijke wendingen zitten vaak in een klein hoekje. Witte ruis is weliswaar geen pageturner zoals bijvoorbeeld Kamer nr. 10 dat wel was, maar het verhaal is mooier, realistischer, ingetogener en meer dan ooit afgestemd op de mens in het verhaal...

In de eerste plaats op Erik Winter zelf, natuurlijk. Vanaf zijn 'ontstaan' in 1997 is hij altijd blijven evolueren, op het ritme van de tijd. Maar de hersenbloeding heeft diepere sporen nagelaten. De 'witte ruis' in zijn oren is vervelend, maar erger zijn de talrijke nachtmerries, die hij te lijf gaat met net iets te veel whisky dan goed voor hem is. Anderzijds is hij nu meer familieman geworden, gevoeliger voor de noden van zijn gezin. Zijn verhouding met Angela is vertederend; tussen beiden heerst een vanzelfsprekende liefde zonder franjes.

Gelukkig zijn er ook dingen die nooit veranderen... Edwardson omschreef zijn protagonist eens als een bulldozer, en dat is Erik Winter nog altijd: verbeten, gedreven en vasthoudend gaat hij voor niks of niemand uit de weg. En waar de hersenbloeding gelukkig ook niks aan kon veranderen: als Winter een verdachte ondervraagt, zijn de stiltes die hij laat vallen vaak veel bedreigender dan zijn luidop gesproken woorden... Oh ja, Winter is ook nog altijd gek op jazzmuziek: als hij 'A love supreme' van John Coltrane opzet, dán begint het echte denkwerk!

De vertelkunst van Edwardson hoeft niet meer te worden bewierookt. Trouw aan zijn stijl laat hij met zijn verhaal enerzijds de indruk van een koele observatie van een onderzoek na, maar anderzijds is het met zoveel inleving verteld dat alles toch weer hartverwarmend menselijk wordt.

De emotionele hypergevoeligheid van sommige personages vond ik wel een beetje storend. Ook de dialogen lopen soms vrij stroef, met bizarre kronkels alsof een stapje in de redenering werd overgeslagen. Een bewuste keuze van de auteur om de lezer bij de zaak te houden? Misschien, maar als dialogen geregeld moeten herlezen worden om de ontbrekende gedachtesprong in te kunnen vullen, dan gaat dat ten koste van het leesplezier.

Åke Edwardson heeft Met Erik Winter de symbolische muur van tien thrillers doorbroken, en wat mij betreft mag hij nu doorgaan. Ik geef Witte ruis drie sterren; dat dit in één klap een verdriedubbeling is van de score die Nog niet dood destijds van mij kreeg, is zoals het klinkt: hoopgevend!
1

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Robert Van der Meiren