Lezersrecensie
Het putje van menselijke beschaving
Guillermo Rosales (1946-1993) was een Cubaanse romanschrijver en levenslange outcast. Op jonge leeftijd werd hij gediagnosticeerd als schizofreen.
Hij bracht zijn laatste levensjaren voornamelijk door in psychiatrische instellingen en zgn. boarding homes (opvangtehuizen), voordat hij uiteindelijk zelfmoord pleegde. Het meeste van zijn werk vernietigde hij voor zijn dood.
Het huis van de drenkelingen wordt vandaag de dag beschouwd als een klassieker in de Cubaanse literatuur en is tevens verfilmd.
Het huis van de drenkelingen is een Danteske vergelijking van de afdaling in de hel, het menselijke afvoerputje. De hoofdpersoon komt in Miami in een opvangtehuis terecht en beschrijft daar de smerigheid en uitzichtloosheid van haar bewoners. Vernederingen, smerigheid, stank en fysiek geweld vormen het dagelijks decor in het tehuis. De relaties tussen de sloebers in het opvangtehuis zijn gebaseerd op basisbehoeftes van mensen poepen, pissen: eten, slapen, en seks.
De roman ademt geweld, ook in de taal komt de agressiviteit tot uiting: strakke zinnen, een venijnige pen, en alles emotieloos geregisseerd
Alle personages zijn Cubanen die het onder het regime van Castro zwaar hebben geleden: het zijn menselijke wrakken.
Een schrijnend relaas over vergeten mensen en hun demonen, uitgekotst door familie, vrienden en de maatschappij. Treurig, troosteloos en beschamend.
Hun enige hoop is een uitweg uit deze hel
.
Hij bracht zijn laatste levensjaren voornamelijk door in psychiatrische instellingen en zgn. boarding homes (opvangtehuizen), voordat hij uiteindelijk zelfmoord pleegde. Het meeste van zijn werk vernietigde hij voor zijn dood.
Het huis van de drenkelingen wordt vandaag de dag beschouwd als een klassieker in de Cubaanse literatuur en is tevens verfilmd.
Het huis van de drenkelingen is een Danteske vergelijking van de afdaling in de hel, het menselijke afvoerputje. De hoofdpersoon komt in Miami in een opvangtehuis terecht en beschrijft daar de smerigheid en uitzichtloosheid van haar bewoners. Vernederingen, smerigheid, stank en fysiek geweld vormen het dagelijks decor in het tehuis. De relaties tussen de sloebers in het opvangtehuis zijn gebaseerd op basisbehoeftes van mensen poepen, pissen: eten, slapen, en seks.
De roman ademt geweld, ook in de taal komt de agressiviteit tot uiting: strakke zinnen, een venijnige pen, en alles emotieloos geregisseerd
Alle personages zijn Cubanen die het onder het regime van Castro zwaar hebben geleden: het zijn menselijke wrakken.
Een schrijnend relaas over vergeten mensen en hun demonen, uitgekotst door familie, vrienden en de maatschappij. Treurig, troosteloos en beschamend.
Hun enige hoop is een uitweg uit deze hel
.
1
Reageer op deze recensie