Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Je moet wel over voldoende fantasie beschikken om de waarheid aan te kunnen

Sandra 07 juli 2019
'Literatuur laat zien dat niets, maar werkelijk niets, zo eenvoudig is als het soms kan lijken, een hoopgevende gedachte. En dat je niet alleen bent.’ (Thomas Blondeau )

Ons leven wordt bepaald door begrenzingen: of we gezond zijn, een kort lontje hebben dan wel lange tenen, mooi of lelijk zijn, optimistisch of pessimistisch zijn. Deze begrenzingen vormen onze schaduw. En probeer daar maar eens overheen te stappen…

Zelfredzaamheid, eigen regie en verantwoordelijkheid zijn anno 2019 sterk geïndividualiseerd. Domme pech, ziekte of een ongeluk worden toegeschreven aan het individu. Individuele autonomie is het werk van onze verbeelding, maar niet van de manier waarop wij leven. Ons ideaalbeeld, waarbij homo economicus, sociale omstandigheden overstijgt, haar omgeving beheerst, controleert, en samenvoegt, en achtereenvolgens ook nog overal orde en continuïteit in aanbrengt, schijnt het gedachtegoed van de huidige tijdgeest te zijn. Wie het niet maakt, heeft gefaald; schaamte en uitsluiting rest de fakers, de depressievelingen, de zwalkenden en de zieken.

Om het gejakker van onze 24-uur economie het hoofd te kunnen bieden, is het dan ook aanbevelenswaard om regelmatig in het gezelschap van goede vrinden te verkeren, met op zijn tijd een wijntje, en natuurlijk dat ene goede boek. Want verhalen zijn prachtig: ze brengen rust in dat roerige koppie van ons, ze amuseren, voeren ons mee naar andere fantastische werelden, zijn leerzaam, en bieden troost en houvast. Ze houden onze overleveringen en waarden in stand en kunnen ons inzicht verschaffen in de geschiedenis. Bovendien gaat er van goede verhalen een genezende invloed uit. Door ons te verplaatsen naar een wereld zonder veel beslommeringen, geven ze ons de kans weer in evenwicht te komen. We kunnen ons vereenzelvigen met een held, een echte of een denkbeeldige, ontlenen daaraan kracht en moed om weer verder te gaan, en zo de zwaarte van onze eigen werkelijkheid met opgeheven hoofd tegemoet te kunnen treden.

Het zijn alleen de állerbeste schrijvers die in staat zijn (geweest) een dergelijke magische sfeer in hun verhalen en liederen te creëren, sprekend van vaak vreemde, bizarre of zelfs angstaanjagende werelden, waarin wij tijdelijk mogen verpozen en ja, waarin wij ons zelfs even kunnen verliezen, en waarin wij ons even de held van het verhaal wanen, verhalen die ons moedig en wijs maken, die ons moed en het inzicht geven, opdat wij de kommer en kwel van het dagelijks leven even kunnen vergeten, of beter nog, als overwinning van het ego, en de acceptatie van de ander, als wezen, zónder label, maar gewoon als mede reisgenoot. Als vriend.

Bervoets is zo’n ‘beste’ schrijver, die in haar nieuwste roman Welkom in het rijk der zieken een fabelachtig betoog heeft neergepend, waarin zij op zoek gaat naar de zin van het onheil dat de (zieke) mens treft, met Held/Slachtoffer Clay als leidraad, die een probleem met pijn heeft.

Bervoets is natuurlijk allang geen onbekende meer in literatuurland, eerdere werken werden publiekelijk geroemd om haar lef en vindingrijkheid. Ook in Welkom in het rijk der zieken schuwt zij de uitdaging niet om zich buiten de gebaande literaire paden te begeven: een deel van de roman is namelijk in tweede persoon enkelvoud geschreven. Daarnaast scheidt de verhaallijn zich in twee parallelle werelden, wat een enigszins kafkaëske sfeer oproept, de lezer regelmatig in verwarring achterlatend. Gelukkig helpt Bervoets de lezer op weg door de hoofdstukken van deze gescheiden werelden te markeren met een witte, dan wel een zwarte ster.

Bervoets’ Gretchenfrage over wat chronisch ziek zijn betekent en welke wissel dat op de omgeving trekt, is één van de existentiële thema’s in Welkom in het rijk der zieken, met als naastliggende thema’s dat wij niet vrij zijn, noch bij machte zijn om (aangeboren) handicaps teniet te doen, noch een keuze hebben over de plaats waar we vandaan komen, en waarnaar we terugkeren.

Samenvattend gaat het verhaal over Clay, die eerst als dertienjarige puber soms wat pijntjes ervaart. Zijn omgeving reageert aanvankelijk begripvol, en troost hem met dooddoeners als ‘dat het allemaal wel zal loslopen...’ Het is echter de dertiger Clay, die inmiddels al weet dat pijn bij hem een probleem aan het worden is. De frustratie dat iedereen ondertussen denkt dat hij weer zo’n faker is, doet hem zelfs nog maar pijn dan de pijn in zijn lijf waar hij dagelijks mee moet zien te dealen.

De inmiddels volwassen hoofdpersoon heeft na een bezoek aan een kinderboerderij namelijk het beruchte Q-virus opgelopen. Als de klachten niet verminderen en uiteindelijk zelfs chronische lijken, is Clay de wanhoop nabij. Na allerlei huismiddeltjes te hebben geprobeerd, zoekt hij noodgedwongen zijn heil in het alternatieve circuit. Vooralsnog blijken alle handreikingen slechts om symptoombestrijding te gaan. Clay wordt niet meer beter. Als ook zijn dokter geen uitsluitsel kan geven over het verdere verloop, én zijn partner kort daarna de relatie beëindigt, stort zijn wereld in.

Overmand door verdriet, gaat Clay op zoek naar heling en genezing. Aldaar krijgt hij als held/slachtoffer met allerlei moeilijkheden en uitdagingen te maken en ontmoet hij een aantal vrouwen, die de rol van katalysator vervullen. Zij verleiden en testen hem, maar Clay houdt vol, want hij wil, nee, hij moét verder. Wat Clay gaandeweg zijn reis leert, is dat dit het is: hij zal moeten (leren) leven met de werkelijkheid wat hij is, en met de werkelijkheid buiten hem, in harmonie met zichzelf en met de wereld. De filosofische betekenis van de wereld waarin hij rondtrekt op zoek naar heling, heeft overigens niets met geografie te maken. Het is een denkbeeldige wereld die bevolkt wordt door vreemde, mythische en sprookjesachtige wezens. Aanvankelijk is hij van alles verstoten, en dat betekent dat hij zelfs alles opnieuw moet uitvinden, wil hij overleven in deze vijandige, bizarre wereld die immer op het gouden tijdperk volgt. Paradoxaal wordt het leven namelijk pas leefbaar als je je overgeeft, en erkent dat je niets over je leven te zeggen hebt.

Vormtechnisch en inhoudelijk is de roman van Bervoets roman zeker vernieuwend te noemen; de taalgrapjes, en de vele verwijzingen die in beide verhaallijnen zijn terug te vinden, zorgen zeker voor enige uurtjes aangenaam leesplezier, echter met een kwinkslag hier en daar kun je niet alles oplossen. En waarom kiezen voor twee verhaallijnen, als duidelijk is dat dat de vaart uit het verhaal haalt? Wellicht dat Bervoets’ keuze voor een dergelijke romanopbouw heeft gekozen als motiverende prikkel voor de lezer? Wie zal het zeggen. Het wisselend vertelperspectief en de motivatie om beide werelden van elkaar te scheiden, werkte voor mij als lezer niet. Misschien dat mede hierdoor het verhaal niet beklijft.

Arjen van Veelen heeft in zijn prachtige roman Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken in mijn optiek, die boodschap beter begrepen. Waar ook hij thema’s als zingeving en vriendschap in zijn roman aan bod laat komen, zijn de uitstapjes, die hij maakt juist onderdeel van één verhaallijn. Beter.

**** 3/4

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Sandra

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.