Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

een prachtige roman over de complexiteit van familiebanden.

Sigried 09 augustus 2016 Hebban Recensent
Bloed krijg je er nooit meer uit is de vijfde roman van Philip Snijder. Hoewel het perfect als alleenstaand boek kan gelezen worden, heb je omwille van het autobiografische karakter van Snijders werk meer inzicht in de gebeurtenissen wanneer je ook zijn vorige romans kent. Zo zal de proloog van dit boek zeer herkenbaar zijn voor de lezers van Snijders debuut Zondagsgeld (2007). Opnieuw kruipt hij in de rol van het 10-jarige jongetje dat zijn ouders en familie met steeds grotere argwaan gadeslaat. Pijnlijk grappig wordt beschreven hoe hij in plaats van de hond die hij zo graag wilt een zusje, Francien, krijgt.

Na de proloog springt het boek veertig jaar vooruit in de tijd, naar het moment waarop Snijders debuut klaar is om gepubliceerd te worden. Op dat moment maakt zijn zus al lang geen deel meer uit van zijn leven. De dood van hun vader in 1983 betekende immers niet alleen het definitieve einde van het huwelijk van zijn ouders, die poel van gistend ongeluk, van slaande ruzies en loodzware zwijgperiodes, maar ook van het contact tussen de auteur en zijn familie. Snijder lijkt zijn leven helemaal in orde te hebben tot een telefoontje hem regelrecht het verleden in katapulteert: zijn zus is opgenomen in het ziekenhuis, zijn aanwezigheid wordt dringend gevraagd. Hij springt in een taxi, maar komt te laat. In een poging om afscheid te nemen van de zus die eigenlijk al uit zijn leven verdwenen was, bezoekt hij de dag na haar overlijden haar appartement.

De evolutie die hij doormaakt vanaf het telefoongesprek tot zijn aanwezigheid in haar appartement wordt in korte hoofdstukken beschreven. Tijdens die tijdspanne wordt hij voortdurend heen en weer geslingerd tussen heden en verleden. De vele flash-backs zouden van het boek een opsomming van anekdotes kunnen maken, maar elk onderdeel past perfect in het geheel. Op die manier krijgt de lezer de kans om zowel de afgelopen 24 uur als de scheiding tussen de auteur en zijn zus te reconstrueren.

Net als in zijn vorige romans combineert Snijder op meesterlijke wijze tristesse met humor. Soms subtiel, soms bijzonder onthullend, maar nooit met een woord te veel beschrijft hij trefzeker zijn vroegere en huidige leefwereld. Met schijnbaar gemak licht hij alledaagse details uit en schept op die manier een realistisch tijdsbeeld: "Die zaterdagavond waren mijn vader en ik al bij het vroege testbeeld voor het tv-meubel gaan zitten, hij in een leunstoel, ik op de grond voor zijn in nylonsokken gestoken voeten. De weeë, licht zilte geur die daarvan loskwam als hij ze over elkaar wreef, was me nooit onaangenaam. Ik werd er rustig van, dromerig soms."

Ook de thematiek van schuld en berouw die zijn werk kenmerkt, wordt opnieuw opgepikt. Dit boek onderscheidt zich echter van de vorige door de klemtoon die gelegd wordt op het schrijverschap. Snijder legt doorheen het boek uit hoe Zondagsgeld tot stand kwam en staat onder meer stil bij de dichterlijke vrijheid van een auteur. Op de beschuldigingen dat hij liegt over zijn vaders achtergrond reageert hij bijvoorbeeld laconiek: "[…] ik had de schoolopleiding van de vader in het verhaal zo schamel mogelijk willen houden om zo de hem opgedwongen status van ‘intellectueel van het Bickerseiland’ extra ongerijmd te maken."

De confrontatie met de familieleden die hij in zijn boek opvoert doet sterk denken aan de autobiografische roman Vrouw van Karl Ove Knausgård. Ook hier balanceert de auteur tussen enerzijds afstandelijkheid en trots en anderzijds schaamte en schuld. Snijder wil zijn familie liever niet ontmoeten, maar door de omstandigheden is dat onvermijdelijk: "‘De hele familie’, de mensen dus, bedacht ik opeens met schrik, over wie ik de laatste maanden aan het schrijven was geweest. […] Jaren had ik geen enkel contact met ze gehad, en nu zou ik ze gaan weerzien terwijl ik net, zonder dat ze daar iets van wisten, een kijkdoos van letters over ze had geknutseld.”

Hoewel Snijders stijl minder extreem is, neemt hij net als Knausgård geen blad voor de mond. Alles wordt meedogenloos geregistreerd, van de afschuw die hij voelt wanneer hij kijkt naar zijn moeders vale, slaperige gezicht waarin de oogleden telkens lodderig omlaag zakten tot het uiterlijk van zijn zus: "[…] stilettopumps, een jurk als een volgehangen kerstboom, haar gezicht zo dik besmeerd met make-up dat ze mishandeld lijkt (wat, bedenk ik nu, niet eens onmogelijk is), oorbellen waarvan ze tijdens het lopen het gewicht in haar knieën moet hebben gevoeld. Op haar hoofd een hoge berenmuts van krullen waarin, tussen de donkere delen, wel drie tinten blond zijn te tellen."

Niet geremd door zelfcensuur worden ook gebeurtenissen als zijn ontmaagding en zijn urologische mankementen uitvoerig uit de doeken gedaan. Ondanks de stevige dosis zelfspot, overheerst zijn schuldgevoel. Hij stelt zichzelf continu in vraag en toont zich kwetsbaar in zijn vertwijfeling:

"Al die mensen daar, met hun lelijke kleren, hun lelijke kapsels, hun lelijke sieraden, hun lelijke taal, al die mensen met wie je eigenlijk niet gezien wilt worden, hebben stuk voor stuk oneindig veel meer gedaan om jouw zusje, jouw enige zusje, te redden uit haar grote ellende – waarvan je wist; waarvan je, ondanks je afwezigheid, ondanks de afstand, ondanks je zo gedisciplineerd volgehouden doof-en blindheid, al die jaren hebt geweten – dan jij, haar enige broer, degene – ook dat heb je altijd geweten, altijd – naar wiens gezelschap, bijstand, steun, liefde ze vanuit het diepst van haar ziel zo heeft gehunkerd."

De thematiek, de schrijfstijl, de structuur; alles in dit boek klopt. Zelfs de cover, een schilderij van Leo Schatz, sluit naadloos aan bij de inhoud. Net als Snijder is Schatz opgegroeid in een Amsterdamse arbeiderswijk en lag zijn carrière als kunstenaar alles behalve voor de hand. Op het schilderij zit een man voor zich uit te staren, alles straalt somberheid uit. Net zoals Franciens bloed onuitwisbare sporen in de kussens van haar zetel heeft achtergelaten, kleeft haar herinnering voor altijd vast aan de auteur. De warme intimiteit die hij voor zijn vader reserveerde, voelt hij uiteindelijk ook voor zijn zus. Met het laatste hoofdstuk beantwoordt hij ondubbelzinnig de vraag die de taxichauffeur hem nietsvermoedend stelde; ‘Houdt u veel van uw zus?’ .

Bloed krijg je er nooit meer uit is even hardvochtig als kwetsbaar geschreven. Het resultaat is een prachtige roman over de complexiteit van familiebanden.

Ik las dit boek als drukproef, met dank aan uitgeverij Atlas Contact.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Sigried

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.