Recensie Wij, twee jongens

Wij, twee jongens is een boek dat zich afspeelt in het begin van de twintigste eeuw, toen veel mensen hun geluk zochten in de nieuwe Wereld.
Aanvankelijk zou het gezin de Belder met z'n vijven naar Amerika gaan, maar door verschillende redenen waren het uiteindelijk Adriaan en zijn tweelingbroer Alexander die voet op vaste wal zetten.
Na een vechtpartij wordt Alexander terug naar België gestuurd en blijft Adriaan alleen achter en kan niet anders dan onderdak en werk zoeken. Hij leert de taal door op alles briefjes te plakken en door toeval vindt hij werk, maar hij merkt ook, dat er niet veel voor hoeft te gebeuren om weer op straat gezet te worden.
Jack ontfermt zich over hem en ze zijn beiden heel gelukkig met elkaar. Adriaan wordt wegwijs gemaakt in de homoscene en er gaat een wereld voor hem open.
Maar dan komt Alexander alsnog naar Amerika en die verwacht dat Adriaan met hem mee gaat om samen een boerderij te beginnen. Het botert helemaal niet tussen Jack en Alexander en dat zijn broer homo is, daar heeft hij geen idee van.
Adriaan moet kiezen tussen zijn grote liefde of zijn tweelingbroer, die altijd een verlengstuk van hemzelf geweest is.
Als hij voor de eerste kiest, dan zal hij wél de stap moeten zetten om zijn broer over zijn geaardheid in te lichten...