Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Lezen /

Dit zijn de winnaar(s) van de Mensje van Keulen-schrijfwedstrijd!

door Hebban Crew 5 reacties
In april werd de Mensje van Keulen-schrijfwedstrijd aangekondigd. De auteur gaf verschillende tips voor het schrijven van een kort verhaal, dat ingeleverd kon worden tot 1 juni. Alle 273 ingezonden verhalen werden beoordeeld door een vakjury, waaruit een winnaar en twee runners-up werden gekozen. De schrijver van het winnende verhaal ontvangt een boekenpakket én publicatie op Hebban!

In totaal werden er zes schrijftips gegeven door Mensje van Keulen, die met recht 'de koningin van het korte verhaal' wordt genoemd. Voor haar laatste bundel Ik moet u echt iets zeggen won ze de J.M.A. Biesheuvelprijs. Ze nam zitting in de jury van de schrijfwedstrijd samen met oud DWDD-Boekenpanelleden Ronnie Terpstra en Arno Koek, Jan Peter Prenger (Hoofd Inkoop Libris) en redacteur Marijn Hogenkamp. Thematisch mocht het verhaal alle kanten op, maar er werd wél verzocht een kat of ander leuk dier een rol te laten spelen.

Het winnende verhaal

Margo Hoogenberk: 'Als kind antwoordde ik al "schrijfster" voor iemand kon vragen wat ik later wilde worden. Inmiddels studeer ik Proza aan de Schrijversvakschool en werk ik hard aan de roman waarmee ik hoop mijn kinderdroom waar te maken.'

Jip en Janneke

Door Margo Hoogenberk

Mijn vertrouwen in mijn moeder liep een eerste grote deuk op in 1993. Ik was negen en mijn ouders waren gewoon bij elkaar, mijn opa’s en oma’s leefden nog, school was leuk en mijn zusje Britt hooguit irritant. Ik kende nog geen echt verdriet.
 Die zomer zou Duchesse, de zwart-witte poes van mijn klasgenootje, drie weken komen logeren met haar nestje jongen en als alles goed ging mochten Britt en ik daarna elk een kitten houden. Ik herinner me hoe die kluwen pluizige lijfjes zich telkens weer verdrongen om de tepels van hun moeder. Uren kon ik daarnaar kijken. Soms mocht ik ze zelf kittenmelk voeren, die ze met hun borstelige kriebeltongetjes van mijn pink likten.
 Op de foto dragen Britt en ik wijde paarse en roze T-shirts en een glimlach van oor tot oor op onze zonverbrande gezichten. In mijn handen een piepklein gestreept katertje en in die van Britt een tegenstribbelend wit poesje met vlekken. Jip en Janneke noemden we ze. Hun broertje Siepie staat er niet op. Op het moment dat de foto werd gemaakt realiseerde ik me nog niet hoeveel pijn dit eerste afscheid zou doen. Hij was al beloofd aan een andere familie en daar kon ik niets aan veranderen.
 Jip en ik werden onafscheidelijk. Na school speelden we samen met een balletje aan een elastiek en als ik tv keek kwam hij bij me liggen. Ik zag hem groeien. Janneke liet ik met rust. Zij kon soms plotseling blazen of uithalen met haar nageltjes. Mijn moeder probeerde hen gewapend met plantenspuit te leren dat aanrecht, tafel en bedden verboden gebied waren maar Janneke krabde ook haar wanneer ze de kans kreeg en Jip vloog de eveneens verboden gordijnen in. Dus redderde mijn moeder met schoonmaakdoekjes en luchtverfrisser en stofzuigde ze drie keer per week. ‘Als ik dit had geweten,’ zei ze en ik vroeg me af wat er kwam als ze haar zin zou afmaken.
 Jip en Janneke waren ongeveer een half jaar toen Britt wakker werd met hoge koorts en een bult in haar nek. Ze keek bang uit haar grote grijze ogen. Ik had mijn zusje nog nooit zo bang gezien. De huisarts vertrouwde het niet en stuurde haar naar het ziekenhuis. Volgens mijn moeder was het kattenkrab, levensgevaarlijk en de schuld van Janneke en haar nageltjes. De artsen dachten van niet. De ontsteking zou waarschijnlijk vanzelf overgaan maar voor de zekerheid hielden ze Britt een nacht ter observatie.
 De volgende dag was Britts bult gegroeid. Ze had liggen ijlen van de koorts en de artsen besloten toch te opereren. Mijn vader haalde me ’s middags op uit school en samen gingen we op ziekenbezoek. Nerveus pakte ik mijn vaders hand vast in de lange gangen van het ziekenhuis, tot we eindelijk bij Britts kamer waren. Het rook naar pleisters en gebakken vis. Een hartvormige heliumballon wiegde heen en weer aan een lint dat vastzat aan het bed. De zomerkleur was uit Britts gezicht verdwenen en ze had een groot verband in haar nek. Ik vroeg of het pijn deed. Ze schudde van nee en zei dat ze morgen weer naar huis mocht.
 Maar die avond, ik lag net in bed, hoorde ik beneden de telefoon gaan. Mijn moeders stem, zacht, ging snel over in huilen. Daarna voetstappen op de trap, boos gemiauw en de badkamerdeur, die stevig werd gesloten. Mijn vader kwam de slaapkamer in en zei dat mijn moeder naar het ziekenhuis ging, omdat Britt morgenochtend weer geopereerd zou worden. ‘Ga maar lekker slapen.’ Alsof dat zou lukken nu ik wist dat ze nog een keer in mijn zusje gingen snijden. Plassen moest beneden. Toen ik zeker wist dat mijn vader sliep sloop ik naar de badkamer om Jip en Janneke te bevrijden. Janneke stoof weg, Jip gaf kopjes tegen mijn been. Ik nam hem mee naar mijn kamer en liet hem, tevreden opgekruld, op mijn voeteneind slapen. Mijn vader zei er niets van de volgende ochtend en bracht me gewoon naar school, alsof er die dag niets vreselijks stond te gebeuren.

Gek genoeg is er maar één foto van Jip en Janneke, terwijl ze toch een half jaar bij ons zijn geweest. Een tijdje geleden vond ik hem terug in een fotoboek van mijn ouders. Ik vroeg mijn moeder waarom er niet meer waren.
 ‘Wij maakten gewoon niet zo belachelijk veel foto’s als jullie generatie.’ Ze liep de kamer uit. Geen ruimte voor vragen over hoe het was gegaan, waarom zo abrupt, zonder overleg, niet eens over hoe het voor haar was geweest. Ik moest het met mijn eigen herinneringen doen. Mijn moeder, op het schoolplein. ‘Niet schrikken, maar.’ Mijn verdriet, het grootste verdriet, de woede. Ik wilde terug in de tijd maar het was al gebeurd. Voor het eerst begreep ik dat ik er alleen voor stond. Tranen, eindeloze kindertranen achter mijn gesloten slaapkamerdeur. De belofte aan mezelf. Zodra ik op mezelf ging wonen zou ik een kat nemen. Eentje uit het asiel, een afdankertje als Jip en Janneke, die ik zou knuffelen en verwennen en nooit, nooit, nooit in de steek zou laten.
 Britt mocht de dag na haar tweede operatie naar huis. Ik probeerde het haar niet kwalijk te nemen. Ze was nog zo klein. Later liet ze het litteken in haar nek nog vaak trots zien, als aandenken aan een goed verhaal. Ik geloof niet dat zij Jip en Janneke miste, niet echt. Mijn litteken was minder zichtbaar. Jarenlang zag ik in elke gestreepte straatkat Jip en waren alle gevlekte poezen Janneke, tot ik laatst die foto terugvond en me realiseerde hoelang ik dat al niet meer gedacht had.

Het kattentheater

De aanleiding voor de Mensje van Keulen-schrijfwedstrijd is het jubileum van de auteur: maar liefst vijftig jaar schrijverschap. Speciaal voor deze gelegenheid verschijnt ook Het kattentheater, waarin al haar teksten over poezen en katten voor het eerst zijn gebundeld. Lees een sneak preview op Hebban en win het boek!

Naar Het kattentheater

Lees op de volgende pagina de runners-up!



Over de auteur

Hebban Crew

2542 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Dit zijn de winnaar(s) van de Mensje van Keulen-schrijfwedstrijd!

 

Over

Mensje van Keulen

Mensje van Keulen

Mensje van Keulen debuteerde op vijfentwintigjarige leeftijd met Bleekers zomer ...