Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Lezen /

Sneak Preview: Bot van Charles den Tex

In 2012 ontving Charles den Tex de Crimezone Award voor beste Nederlandstalige thriller voor 'De vriend'. Een jaar later verscheen 'De erfgenaam' en toen werd het op thrillergebied stil rondom Den Tex. Na de biografie van Fentener van Vlissingen en een roman die hij samen met zijn vrouw Anneloes Timmerije schreef, was er eindelijk weer tijd voor een spannend boek. 'Bot' ligt eind deze maand in de winkel. Op Hebban lees je een exclusieve voorpublicatie.

Over Bot

Om het maximale uit zijn klanten te halen, heeft Willem Hartma een informatiesysteem nodig dat verder gaat dan alle andere systemen. Verder ook dan de regels van het fatsoen. Geen bedrijf dat zoiets legaal voor hem mag bouwen, maar een eenling kan het wel: Bas, een hyperintelligente nerd die geen vragen stelt en de wereld heel anders ziet dan anderen. Totdat Willem opeens dood is, en niemand het systeem kan ontsluiten. Bas wel. Bas heeft de sleutel. Hij kan beslissen wie er gebruik van kan maken. Maar wil hij dat wel?

Bot verschijnt op 26 februari a.s. bij uitgeverij De Geus.

  

Een fragment uit Bot van Charles den Tex

  
De jongen met de twee laptops

Willem hangt er slecht bij. Zijn rode stresskop ziet grauw, zijn billen zakken spanningsloos uit zijn rug in zijn benen, zijn armen recht naar boven gestrekt, de polsen in zwart glanzend touw gebonden en omhooggetrokken door een ring aan het plafond. Tussen zijn voeten ligt een plas. Schuin voor hem staat een politieman, hij kijkt omhoog.

‘Powermodel zuignap. Kun je wel drie van die mannen aan hangen’, zegt hij.

Willem hoort het niet. De dood zit in zijn aderen, er stroomt niets meer door het zware lijf. Olga kijkt naar haar baas en denkt van alles tegelijk. Hoe kan hij dood zijn? Hoe kan dit? Willem? Waarom hangt hij daar? Wie was er bij hem gisteravond? Debby. Debby was bij hem. Waar is ze? Wat moet er gebeuren? Wie doet dit? Iemand moet het doen. Wie? Wat gebeurt er met het bedrijf? Met de zaak? Met haar baan? Zijn vrouw! Wie gaat het aan zijn vrouw vertellen? De stank, geuren van bederf en uitwerpselen wringen zich in haar neus.

Verwilderd kijkt ze om zich heen, ziet de ambulancemedewerkers, de politie en de manager van het hotel. Het is de tweede dag van een driedaags teambuildingtraject. Vandaag zouden ze gaan parachutespringen. Ze kijkt naar de man, haar baas. Had ze al die jaren haar best gedaan om hier te belanden? Ze kokhalst.

Ik kan hier niet zijn, denkt ze.

Ze wil hier niet zijn. Als ze hier blijft, kan ze niet denken. Ze wil weglopen, draait zich om en kijkt in het uitgestreken gezicht van Mark Lamander, de secretaris van Willem, zijn persoonlijk assistent, de man die alles voor hem regelt en bijhoudt. Behalve nu.

‘Wat denk je?’ vraagt hij. ‘Hartaanval? Op het moment suprême te opgewonden geraakt?’

Ze zwijgt.

‘Zou zomaar kunnen. Hij was een a-type.’ Mark beent op en neer. ‘Fucking Willem. Dit kan toch niet?’

‘Nee, het kan niet, maar het is toch gebeurd.’ Zwijgend staren ze naar het naakte lichaam, naar de rotzooi op de grond. Lege glazen, kleren. Op een tafeltje staat een fles champagne, zo goed als leeg. Er naast een fles whisky. Een leeg blikje cola light.

‘Ik wil dit niet meer zien’, zegt ze en met een ruk draait ze zich om.

Mark legt een hand op haar schouder, de aanblik van hun baas, hangend als een karkas aan het plafond, is te ver verwijderd van hun dagelijkse realiteit. De man aan wie ze verantwoording moeten afleggen, de man wiens opdrachten ze moeten uitvoeren, is niet meer dan een bloot vet lijf. Het is alsof het doel in hun leven is gestorven.

‘Gaat het?’ vraagt Mark.

‘Nee.’

‘Dan is het goed.’

‘Dank je.’ Ze zucht.

‘En nu?’ Mark verwacht een antwoord. ‘Jij moet het zeggen.’

‘Wat moet ik zeggen?’

‘Hoe verder. Nu ben jij de baas.’

‘Ik? Doe even normaal. Waar is Debby? Die was bij hem.’

‘Niet hier. In haar kamer, denk ik.’

‘En die man die er gisteren was, weet jij waar die is?’

‘Welke man?’

‘Die man, die jongen met de twee laptops?’

Mark schudt zijn hoofd. ‘Ik hoopte dat jij dat zou weten.’

  

Als jij, dan …

Onwennig zat Bas op een bijgeschoven stoel. Rechts naast hem zat Willem, links een vrouw in een te strak jurkje. Wat ze daaronder aanhad, hoefde hij niet te weten, maar het kon nooit veel zijn. Ze kirde en gierde van het lachen. Pros, dacht hij. Schuin tegenover hem een vrouw met een ondoordringbare blik. Hij kende alleen Willem, die had een groepje mensen bij elkaar gebracht in een hotel van een internationale keten. Ze waren met z’n achten, variërend van aangeschoten tot zat. Hij was nummer negen. Het dessert was al geserveerd toen hij erbij kwam.

De namen van de mensen aan tafel had hij wel gehoord maar niet onthouden. Willem Hartma, de opdrachtgever, kende hij goed. Een zware man met grote gebaren en een innemend gezicht. Charmant, beetje rood aangelopen van de opwinding die hij zelf creëerde. Hij praatte veel en lachte veel, zijn handen waren altijd op zoek naar contact met anderen, hij wilde aanraken, voelen. Hij maakte plaats voor Bas, haalde zelf een stoel zodat hij tussen hem en de vrouw kon aanschuiven. Sprak hem toe.

‘Meneer Pantier, fijn dat u kon komen.’ Een introductie die niemand hoorde, net op dat moment barstten de anderen in lachen uit. Niet om hem, hoopte hij.

Hand op zijn schouder. Willem kon op onverwachte momenten beleefd zijn. Als hij iemand verwelkomde, nam hij alle tijd van de wereld. Het was tenslotte zijn wereld. Hij had misschien geen smaak, maar hij was altijd bereid iets voor een ander te doen.

Bas probeerde op tafel een plekje vrij te maken voor zijn laptop. Onhandig schoof hij wat borden opzij, hij had te veel in zijn handen, laptops, tablet, telefoon. Willem hielp, en terwijl hij de luidruchtige pret aan de gang hield, bewogen zijn handen, links en rechts, tot er voor Bas een plek ontstond waar hij alles kwijt kon. Zo was Willem, zag alles, miste niets, zorgde ervoor dat iedereen de ruimte had. Tot hij te veel op had, maar zover was het nog niet.

Willem moest Bas informatie geven, parameters, key indicators, waarmee hij de gaten kon dichten in het platform dat hij aan het bouwen was, plug-and-play voor alle toepassingen. Daarom was hij hier, midden in de luidruchtige nazit van een management-heidag-brainstorm-training-geen-idee. Stomste plek voor een bespreking, dacht hij. Make. Believe. Hij had geen keuze. Daarom: Shift expectations. Achterblijven kon niet. Bas had al zijn aandacht nodig om zich te kunnen concentreren, hij was niet gewend aan uitbundige bedrijfsgezelligheid.

Hij is lang en mager, vet lijkt in zijn lichaam geen houvast te vinden, hij kan eten wat hij wil. Hij drinkt geen alcohol, doet geen dope en niet aan sport en heeft een hekel aan controleverlies. Het liefst sluit hij zich af. Te veel mensen om hem heen ontregelen hem, hij bewaakt zijn eigen ruimte, alleen T-Li mag altijd en overal. Hij houdt niet van markten of evenementen, festivals of feesten of een avond als deze. Willem hield hem altijd op de achtergrond en dat beviel hem uitstekend. Niemand mocht weten wat hij aan het doen was, en nu had Willem hem hierheen gehaald. Waarom? En waarom die haast? Niemand was hier voor werk, behalve hij, de it-specialist die niet bleef slapen. Hij was er om af te stemmen. Eén laptop voor zich op tafel, tussen de glazen en borden van de anderen, en eentje op schoot. Hij werkte op twee machines tegelijk, één zonder internetverbinding, gesloten, veilig, en één met. Hij had al zijn aandacht nodig bij zijn vingers die over touchpads en toetsen flitsten. Het lawaai probeerde hij te negeren en hij concentreerde zich op de vragen van Willem. Scherpere scheiding van informatieniveaus, dit omhoog, dat omlaag, een tussenniveau voor de directieleden.

‘Rvc liefst een eigen kanaaltje. Kan dat?’ Zijn vriendjes in de raad van commissarissen hoefden niet alles te weten. ‘Had ik eerder kunnen zeggen, sorry.’

Elke keer als Willem voor hem langs leunde om Debby, zo heette ze, aan te raken zei hij iets wat alleen Bas kon horen. In zijn rechterhand had hij zijn mobiel, voor hij iets zei keek hij eerst even op het schermpje.

‘Extra beveiliging op het hoogste niveau.’

‘Zit er al op.’

‘Extra, zeg ik.’

Grijp, graai, kir, gil. Willem smeet met seks alsof het geld was en het team om hem heen volgde in zijn geilheid, omdat het van hen werd verwacht. Behalve de vrouw schuin tegenover hem, het leek of ze aan de verkeerde tafel zat.

‘Drinks everyone?’

‘De nacht is nog jong!’ De mannen lachten hard. Humor, nog een verwachting waar ze aan moesten voldoen. Shift expectations, daar was het weer. Onmogelijk. De vrouwen giechelden. De spreker meende het serieus, de nacht was nog jong, daar was niets geestigs aan. Het was eigenlijk pas laat in de middag. Heel laat.

Bier, wodka-ijs, twee gin-tonic, nog een bier, witte wijn. Koffie en water voor hem. Een van de vrouwen frunnikte aan het bovenste knoopje van haar blouse, ze glimlachte ongemakkelijk. De mannen zagen het niet, ze keken liever naar Debby, die drie knoopjes open had en eruitzag alsof ze het liefst zonder knoopjes verder wilde. Dat werkte hypnotiserend. De mannen hadden dorst. De vrouw tegenover hem had al haar knoopjes dicht en keek alsof ze er niet bij wilde zijn.

Alles draaide om Willem, de man met het geld. Hij was agressief vrolijk en provocerend, blond, gebruind en ongegeneerd trots. Overtuigd van zijn uniciteit ten opzichte van de wereld, niet alleen tegenover andere mensen. Een mens kan in alle eenzaamheid trots zijn. Niet de tijdelijke trots op een prestatie of een gekocht object, dat is een mengsel van tevredenheid, blijheid en status. Nee, Willem was trots op het zijn, op het leven. Dat zat in zijn genen. Zijn leven was onbetwistbaar beter dan dat van alle andere mensen, alle dieren, planten, stenen, beter dan het water, de lucht, sterren, planeten en zonnestelsels die er zijn en die nog ontdekt zullen worden, zonder er ooit iets voor te hebben gedaan anders dan in leven te zijn en te blijven. Zo trots. Een perpetuum mobile van eigenwaarde. Zijn gezelschap is verslavend. Niets kan die trots opheffen, behalve de dood, en dan nog zal hij voortleven in de hoofden en gevoelens van iedereen die hem heeft gekend. Voor de buitenstaander is het fascinerend, die innerlijke kracht en die onverzettelijkheid.

Bas zag het, hoorde het, rook het zelfs, stopte het in een vakje met een label erop – aansteller. Trots is zo ongeveer het simpelste algoritme dat je kunt bedenken. En eer. Programmeren voor dummy’s: als iets, dan ik, anders ik. Hij keek op het scherm van zijn laptop en probeerde uit te leggen wat hij aan het doen was. Aan wie? De vrouw met de drie open knoopjes hing aan Willems lippen, haar borsten bijna uit haar jurkje. Willem legde zijn hand op haar been, schoof de jurk omhoog. De man aan de andere kant deed ook iets. Debby kirde en kroelde en stond op om nieuwe drank te bestellen. Zelfverwezenlijking, dat was het. Auto emoción. Dat is een waarheid, een van de waarheden. Zelf doen. Zelf beleven. Alles is zelf. Over haar schouder keek Willem naar de andere vrouw, de stille vrouw, zijn blik stuiterde weg, naar de man tegenover hem. Hoe heette die ook alweer? David?

‘Ik ben een billenman’, zei Willem. ‘Altijd geweest. En jij?’

‘Borsten.’

‘Borstenman. Oké. David hier is een borstenman. Hoor je dat, Debs? Hij heeft een punt, hoor, borsten zijn ook mooi, ik hou van borsten, maar billen …’

‘Op een bil zit geen tepel.’

‘Heb jij weer gelijk.’

De vrouw tegenover hem wenkte. Willem stond op en liep naar haar toe. Ze zei iets, hij luisterde, trok zijn wenkbrauwen op en schudde zijn hoofd. Minuten, seconden vielen onbeweeglijk uit elkaar. Willem wees naar hem. ‘Hij? Bedoel je hem? Hij is onze … Wat ben je ook alweer?’

‘Loodgieter.’

‘Ie-tee, ie-tee’, riep Willem. ‘Hij zorgt dat mijn data het doen.’

Debby gierde weer van het lachen. ‘Wat maak je eigenlijk?’ vroeg ze. ‘En waarom doe je dat hier?’

‘Dat zijn geen vragen’, zei Willem. Hij negeerde de anderen. ‘En jij?’ vroeg hij aan Bas. ‘Ben jij een borstenman of een billenman?’

Bas haalde zijn schouders op. ‘Ik ben de databoer’, zei hij. Dat snappen ze, maakt verdere uitleg overbodig. Willem wil een platform waarop een maatwerk-crm kan draaien, maar in zijn bedrijf is customer relations kernactiviteit en dus moest Bas alles uit elkaar trekken. Dat deed hij. Net zoiets als het terugkopen van aandelen in je eigen bedrijf: wat er overblijft wordt meer waard. Dat is verdienen terwijl je geld uitgeeft. Zoiets, maar dan met informatie. Willem hoefde niet alles te weten, dat kon helemaal niet. Hij wilde weten wat al die informatie betekende. Niet bericht voor bericht of byte voor byte, maar per stream. Je hoeft niet te weten waar elke wolk is, je moet weten waar de drukgebieden liggen. Hoge druk, lage druk. Zo had Bas het uitgelegd.

‘En dan ben jij de weerman?’ Willem hield van beeldspraak, dan begreep hij het sneller.

‘Ik zorg dat op het scherm alles te zien is zodat jij je eigen weerman kunt zijn.’

‘Touchscreen.’

‘Voice controlled.’

‘En ik ben de enige met het wachtwoord.’

‘Vingerafdruk, gezichtsherkenning, irisscan.’

‘Wil ik. Wil ik. Wil ik.’ Dan straalde Willem.

‘Mijn kwont’, zei hij tegen Debby. Quant, bedoelde hij, maar hij sprak het uit als een verkeerd begrepen soort vogel. Willem zag hem als zijn eigendom, een auto die hij af en toe uit de garage kon halen om er de blits mee te maken. Rondje rijden om te laten zien wat hij had. 



Over de auteur

Hebban Crew

2542 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Sneak Preview: Bot van Charles den Tex

 

Gerelateerd

Over

Charles den Tex

Charles den Tex

Charles den Tex (Australiƫ, 1952) studeerde fotografie en film in Londen, doceer...

Overig

Thriller Tiendaagse ebook voordeel

op 09 februari 2016 door Sander (Hebban Crew) 66 boeken 8 volgers 0 reacties 1 like