Blogpost:
Yvonne Franssen
Díe zag ik niet aankomen!
Hoewel het na lunchtijd gezellig druk werd, kwam de middag erg rustig op gang. Even na twaalven kwam echter een vrouw binnen die me vaag bekend voorkwam. Een kleine vrouw van onbestemde leeftijd, grijze jas, grijzend haar. Ik wist bijna zeker dat ik haar eerder had gezien, maar waar? Of vergiste ik me en kende ik haar via Facebook of andere social media? Ik wist het niet.
De dame in kwestie slenterde in de richting van onze tafel. Ze keurde ons geen blik waardig, maar bestudeerde aandachtig de omslag van Schaduwen. Ze leek in gedachten verzonken. Ik aarzelde. Zou ik haar aanspreken, of eerst even rustig laten lezen? Ik stond nog steeds te twijfelen toen ze plotseling opkeek. ‘Dit boek heb ik hier vorig jaar gekocht,’ zei ze.
‘Zie je wel!’ riep ik triomfantelijk. ‘Ik meende al dat ik u eerder gezien had!’ De onbekende mevrouw was niet onder de indruk. Ze stond daar maar met een exemplaar van Schaduwen in haar hand. Ik glimlachte alvast, in afwachting van de complimenten die nu ongetwijfeld zou volgen. De dame maakte een hoofdbeweging, knikte naar het boek. ‘Ik kwam er niet doorheen,’ zei ze. ‘Ik ben maar tot halverwege gekomen.’
Ai. Oef. Ik zweeg beduusd. Ze kwam er niet doorheen. Had ik dat echt goed verstaan? Dat boek waarvan iedereen riep dat het leest als een trein? Dat het niet weg te leggen is? En deze mevrouw kwam er niet doorheen. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen, maar de dame voor me leek mijn verwarring niet op te merken. Ze had haar aandacht inmiddels gericht op Kamer 305 en las geconcentreerd de tekst op de achterflap. Ik zweeg. Toen keek ze me weer aan en stak me het boek toe. ‘Doe me deze maar, gesigneerd graag.’