Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×


Tien vragen aan Literatour-auteur Martijn Niemeijer

Tijdens de Literatour krijgen 85 scholen een of meerdere bezoeken van een schrijver. Een team van 20 enthousiaste auteurs gaat de uitdaging aan om in deze week met zoveel mogelijk jongeren in gesprek te gaan over lezen en hun vak. Voor het zover is, lees je alvast een interview met de auteurs van het tourteam. In dit artikel: Martijn Niemeijer.

Dit interview is al eerder verschenen voor Literatour 2022

Toen Martijn Niemeijer Scheepsjongens van Bontekoe uit had, wist hij het zeker: hij wilde ook schrijver worden. Op zijn zeventiende begon hij met schoolkrantartikelen, verhalen en toneelstukken. Hij studeerde literatuur, maar ging daarna vijftien jaar bij een bedrijf in natuurlijke cosmetica werken. Toen dat stopte, kwam het schrijven echt terug. Niemeijer schreef de jeugdboeken Wat niemand ziet en Otis.

Je boek Otis gaat over een multiculturele gemeenschap in een flat. Is jouw achtergrond vergelijkbaar met die van Otis?

Gedurende mijn kindertijd ben ik opgegroeid in een heerlijk overzichtelijke, veilige omgeving. Maar omdat mijn ouders al vroeg waren gescheiden, bezocht ik eens in de twee weken mijn vader in een flat waaraan ik voor Otis veel herinneringen heb ontleend. Zoals de handeltjes die er (onder andere door mijn vader) werden gedreven, de vuilniszak die ik eens van een balkon zag vliegen, de teksten die in de lift waren geschreven, maar ook de nieuwsgierigheid die ik had naar wie er allemaal achter die deuren in de flat zouden leven en waar al die verschillende etensgeuren vandaan kwamen. Toen ik speelde met het idee van een zoon die zijn moeder zo zat is dat hij haar wil laten verdwijnen leek me dat ineens de perfecte omgeving.

Je schrijft al je gehele leven, maar bent op relatief late leeftijd gedebuteerd als schrijver. Wat gaf jou het zetje om écht werk te gaan maken van het schrijverschap?

Na tien jaar commercieel directeur te zijn geweest voor een bedrijf voor natuurlijke cosmetica stopte dat en had ik ineens een jaar vrij om te kijken wat mijn volgende stap zou kunnen worden. In dat jaar heb ik verschillende reizen gemaakt en ergens in een klein, volgepropt busje in Brazilië schoot er een verhaalidee door mijn hoofd en dacht ik: man, je hebt zeeën van tijd, ga het gewoon uitproberen! Dat eerste manuscript was nog wat rommelig, maar het smaakte naar meer en het tweede werd mijn debuut Wat niemand ziet. Het was een geweldige ervaring, waar ik meteen van wist dat dit de nieuwe kern van mijn werkleven zou worden. Een wereld kunnen creëren die eerst totaal niet bestond, maar die je met anderen kunt delen en die allerlei reële ervaringen kan oproepen. Voor mij is dat magisch, een soort toveren!

Welke levenservaringen waren volgens jou van belang om Otis te kunnen schrijven?

Dat is eigenlijk te veel om op te noemen. Dus een poging. In ieder geval dat ik lang manager mocht zijn en daarin heb geleerd om gestructureerd te werken, wat ik beslist nodig had om bijvoorbeeld een plotlijn stap voor stap te kunnen opbouwen of überhaupt een planning van de hoofdstukken te maken. Maar bijvoorbeeld ook alle vrienden die in de zorg werken en mij indringende verhalen vertelden, precies over de mensen die achter de deuren wonen waar ik vroeger al achter wilde kijken. Of de bijbaan naast mijn studie waar ik jarenlang met ex-drugsverslaafden werkte, waardoor er een wereld voor me openging zoals met hun vaak sensitieve, creatieve en absurdistische humor. En verder ook dat ik van mijn dochters leerde welke boeken ze om welke redenen leuk vonden en welke vragen voor hen belangrijk waren.

Welk advies zou je jongeren die zich in Otis herkennen willen geven?

Nou, ik weet niet of ik per se wijze adviezen in mijn tas heb. Laatst gaf ik een gastles op een HBO en kwam er na afloop een studente naar me toe, huilend. Ze was al heel jong geadopteerd en had nooit iets over haar werkelijke ouders willen weten. Doordat Otis zich zo sterk afvraagt wie zijn vader is en nieuwsgierig van alles gaat onderzoeken wat Antilliaans is, had ze zichzelf daar bij het lezen in herkend. Ze had zich tijdens de les totaal onverwacht gerealiseerd dat ze die vraag waar ze vandaan komt helemaal niet meer wilde wegdrukken. En nu was ze daar zwaar door van streek. Ik had de behoefte haar te helpen, maar voelde me tegelijk ontzettend lullig dat ik maar een schrijver van een verhaal was en geen coach of ervaringsdeskundige die weet hoe je zoiets het beste aanpakt. Eigenlijk kon ik alleen naar haarzelf luisteren hoe ze het voor zich zag. En ik was blij te horen dat ze de volgende les met haar klas haar ervaringen had gedeeld en iedereen om haar heen was gaan staan. Dus dan ben ik zowel blij en misschien wel trots dat Otis zo’n hulpfunctie heeft gehad, maar ook zeer bescheiden dat een schrijver geen allesweter is.

Welk element van schrijven vind je eigenlijk helemaal niet leuk?

Ik kan nog wel eens doordraven als ik helemaal in een nieuw boek zit. Dan wordt het verhaal zo belangrijk dat afspreken met vrienden betekent dat ik minder kan schrijven. Terwijl ik met al dat schrijven in mijn eentje juist behoefte heb om even uit dat eenzame geploeter te stappen en anderen te zien. Dat is lastig.

'Soms is één woord al een verhaal op zich dat de anderen in de klas weet te raken.'

Wat vind jij leuk aan een schoolbezoek en het ontmoeten van jonge lezers?

Geen les is hetzelfde, want geen groep is hetzelfde. Ik houd enorm van dat verrassingselement als ik een school binnenstap. Hoe zal het vandaag gaan en hoe is het op dezelfde school de les erna? Waar ik ook van houd, is dat ik altijd weer merk dat uiteindelijk iedereen van verhalen houdt. Verhalen vertellen roept ook weer nieuwe verhalen op. Lessen zijn natuurlijk vaak strak gepland en we willen veel doen in een uurtje, maar soms is één woord al een verhaal op zich dat de anderen in de klas weet te raken. Zo was ik in een combinatieles van een groep studenten Nederlands met een Internationale schakelklas. Ik vroeg wie er vroeger thuis taken had en een Syrische jongen zei: 'Ik was herder'. Daar was geen extra uitleg meer nodig en vooral de Nederlanders in de zaal kregen in één woord een doorkijkje naar een ander leven in een andere wereld. Dat soort kippenvelmomenten zou ik niet willen missen!

Welke vraag zou jij graag beantwoorden tijdens een schoolbezoek en waarom?

Ik denk graag na over de spannende relatie die verhalen hebben tot de werkelijkheid en omgekeerd hoe de werkelijkheid wordt beïnvloed door verhalen. In Otis lijkt er veel gefantaseerd en grotesk. Ik vind het leuk als leerlingen vragen wat daarvan gebaseerd is op werkelijke gebeurtenissen. En nog leuker als we daarna kunnen praten over de vraag waardoor sommige verhalen ongeloofwaardig lijken en andere grif worden geloofd. En waar die hang vandaan komt om verhalen op te delen in realistisch en ongeloofwaardig of in een strak gekaderd genre terwijl de werkelijkheid zich daar vaak niks van aantrekt.

Wat heeft bij jou goed geholpen als tiener om de liefde voor lezen aan te wakkeren?

Een paar boeken lezen – en ook nog tot op redelijk late leeftijd voorgelezen krijgen – die zo’n impact op me hadden dat ik vanzelf hongerig naar meer verlangde.

Hoe zie jij de toekomst van het boek voor jongeren?

Daar houd ik me eigenlijk nooit mee bezig. Ik voel me vooral verhalenverteller. Ik houd ervan om dingen die ik oppik in gesprekken, kranten, websites of informatieve boeken te verbeelden tot nieuwe verhalen en die weer te delen. In de glazen bol kijken hoe dat in de toekomst voor jongeren zal gaan trekt me minder. Ik denk vooral omdat er vaak een gevoel van verlies in doorklinkt en ik het gevoel krijg dat ik mee moet doen aan een missie om iets te behouden. Begrijp me goed, ik heb veel respect voor mensen die zich hard maken voor de wereld van boeken en stap graag in op concrete vragen als ik iets kan doen, maar zelf ben ik niet bezig met hoe dat nou met lezen verder moet. Misschien wil ik juist in dit deel van mijn leven wel vooral kind blijven en vrij kunnen spelen met iedereen die daar ook zin in heeft.

Welke toekomstdromen heb je nog?

Ik droom graag veel, want vind dat je tot je dood moet blijven dromen. Twee dromen in mijn schrijverschap komen vaak terug: dat een van mijn boeken wordt vertaald in het Duits of Spaans zodat de buitenlandse vrienden die ik in mijn leven heb gemaakt de verhalen ook kunnen lezen (en natuurlijk ook de anderen in het taalgebied!). Verder lijkt het me geweldig om een door mij bedacht verhaal te kunnen terugzien in een film.

Reacties op: Tien vragen aan Literatour-auteur Martijn Niemeijer

Martijn Niemeijer

Martijn Niemeijer

Martijn Niemeijer (1968) studeerde literatuur, maar ging vervolgens toch het bed...