Dwaas en het Magische Hert is het eerste deel van een sprookjesverhaal over en voor jongeren die het moeilijk hebben met het ontdekken wie ze zijn, wanneer nog niemand hun verhaal kan horen of hun ervaring wil erkennen. De auteur deelt Het lied van het Magische Hert als steun voor zij die niet durven of kunnen spreken, zoals ook hijzelf als jongere steun vond in verhalen over de wereld van het onzichtbare. De worsteling met de eigen identiteit bracht de auteur zelf moeilijke periodes van diepe mentale angsten, misbruik en weerstand. Maar het besef dat de transcendente ervaring zit te wachten in de zelf die niet gedefinieerd kan worden, gaf de auteur terug een stem en de kracht om terug onbevreesd - zoals de Dwaas het in het verhaal zegt: “De wereld te zien als een kans, en het leven als een dans.” De auteur schreef ook een reeks gender-neutrale vertalingen uit het boeddhisme, confucianisme en taoïsme.