In Los Caracoles – een gezellige kroeg, een goede herberg zelfs, zonder al te veel vlooien in de bedden – zit één man dromerig door het venster te staren: Jacob van Oost, berooid Vlaams schilder op weg van Italië naar zijn geboortestad Brugge. In Los Caracoles – waar de waard de vis, die je natuurlijk zelf meebracht, voortreffelijk klaarmaakt en dat zonder er de helft van achterover te drukken – zoekt een frele dame enige potige kerels om de bemanning van haar Limanda aan te vullen: Madalena d'Eskarra Ferdinandez, Spaanse weduwe van de Lisseweegse kaperkapitein Pier Scharre. In Los Caracoles ontmoeten de Vlaamse schilder en de Spaanse schone elkaar voor het eerst.