Al driemaal is Harry Brighton's veelbelovende carrière in de misdaad abrupt onderbroken door Morland, een soort Jonas van de onderwereld, wiens grote plannen om in één slag rijk te worden altijd weer op een ramp uitlopen. Wanneer die aasgier Morland dus weer met een waterdicht plan in Geneve opduikt, probeert Harry, die een aardige duit verdient met een handeltje in vervalste paspoorten, snel de benen te nemen. Maar een beetje chantage - en een lokaas van tweehonderdvijftigduizend dollar - is voldoende om hem van gedachte te doen veranderen.
Deze keer heeft Morland een kidnap op het oog, de kidnap van het zoontje van de miljonair Yoesoef Rifai, financieel genie en vriend van koningen (en volgens Harry ook Prins der Pooiers). Na de kidnap moet de baby in de schoot van een gelukkig gezin onderduiken, zodat ze op het losgeld kunnen wachten zonder in de gaten te lopen. En nu Harry's aandeel. Samen met Paula, roodharig, fraaie benen, niet makkelijk klein te krijgen, en Alberto (een baby die ze voor veel geld gehuurd hebben) moet hij dat gelukkige gezinnetje spelen in een achterbuurtstraat in Rome, de Via dello Scorpione. Een poosje ziet het ernaar uit dat het plan zal slagen. Maar dan nemen de gebeurtenissen een onaangename wending en Harry komt tot de ontdekking dat hij opgescheept zit met een wieg vol narigheid.
