Een in Mastland opgegroeide jongen haalt na het heengaan van zijn ouders z’n kind- en jongensjaren opnieuw voor de geest. Het huis waar het in godsdienstig opzicht beslist niet orthodoxe maar toch ook niet vrijzinnige gezin leeft, is voor hem het 'warme vierkant'. Het gezin bestaat uit drie zoons. Na het werk op het land, de zorg voor de koeien en de tuin, waarin zowel vader en moeder als de zoons hun taak hebben, is dáár voor hem de echte nestwarmte voelbaar. Middels de kleuterschool, het boodschappen doen voor moeder en de zaterdagse gang met het 'het sendingsbusje' op de Munnikendijk verkent de jongen de naaste omgeving. De ervaring op de lagere school dreigt een negatief slot te krijgen: blokkering van het verlangen om de blik te verruimen. Doorzetten wordt beloond en levert nieuwe vergezichten op vanuit de ramen van de Rijks-HBS in Oud-Beijerland. Het slot blijkt opnieuw niet eenvoudig, maar de verruimde zoektocht wordt met goed gevolg afgesloten.
