Tussen 1118 en 1314, 200 jaar lang, vervulden de Tempelridders een belangrijke rol in het Europese religieuze, sociale en economische leven. Een van hun belangrijkste taken was de zorg voor de veiligheid van de pelgrims naar het Heilige Land. Maar daarnaast kenden de Tempelridders een geheim, dat ze tot het uiterste wilden bewaren. De steenhouwer Peter uit Lyon is de eerste van zijn familie die Tempelridders begeleidt op hun tocht naar Jeruzalem. Daar krijgt hij de geheimzinnige opdracht in de Tempelberg van de Heilige Stad iets te zoeken, waarvan niemand weet wat het is. De ontdekking van deze mysterieuze schat zal Peter niet meer beleven. Jaren later sluit zijn zoon zich ook aan bij de Tempelridders en vertrekt met een groep pelgrims naar Jeruzalem. De meesten bereiken de Heilige Stad niet, maar worden overmeesterd en als slaven verkocht. De Tempelridders zijn er nog steeds niet in geslaagd rovers en slavenhandelaren van de pelgrimsroute te verdrijven. De steenhouwersfamilie uit Lyon blijft de orde van de Tempelridders trouw en beleeft de opkomst van de orde mee, maar ook de crisis, waarin de orde uiteindelijk geraakt.
