In 1954 roept Stan, een paleontoloog die binnenkort met pensioen gaat, in een afgelegen bergdorp tussen Frankrijk en Italië zijn vriend en voormalige assistent Umberto op, die hij voorstelt zich bij hem te voegen om de droom te realiseren die hem obsedeert: het vinden van het skelet van een veronderstelde dinosaurus bevroren in het ijs.
Samen met Peter, Umberto’s jonge assistent aan de universiteit van Turijn, en berggids Gio, beginnen de mannen aan de expeditie. Tijdens de beklimming blijkt de aanvankelijke zoektocht – die bij aanvang wetenschappelijk was – na verloop van tijd breder te zijn dan dat. Want de terugkeer naar de natuur, de ervaring van kou, inspanning en eenzaamheid, is ook een kans om in de oorsprong van de mensheid te duiken; die van de waanzin en de kindertijd.
Samen met Peter, Umberto’s jonge assistent aan de universiteit van Turijn, en berggids Gio, beginnen de mannen aan de expeditie. Tijdens de beklimming blijkt de aanvankelijke zoektocht – die bij aanvang wetenschappelijk was – na verloop van tijd breder te zijn dan dat. Want de terugkeer naar de natuur, de ervaring van kou, inspanning en eenzaamheid, is ook een kans om in de oorsprong van de mensheid te duiken; die van de waanzin en de kindertijd.