Het is het jaar 2113. Dana woont samen met haar broertje in het dorpje Jotar, op Míasmos, het enige continent dat overbleef na de kernrampen. Het zou een vredig dorpje zijn, ware het niet dat er een groot tekort aan water is. Langs de wegen naar de stad liggen uitgedroogde mensen en Dana is ten einde raad. Als haar vriendin Rubi met een mogelijke oplossing komt, grijpt ze die na lang twijfelen toch aan. Met een groep vertrekken ze naar een mogelijke waterbron: Kataró. Maar anderen zijn ook op zoek naar water en zij zijn bereid alles op alles te zetten om daar te geraken.