In deze bundel zijn zestien verhalen van dertien Palestijnse auteurs verzameld. Zowel schrijvers die in Israël en de bezette gebieden wonen, als schrijvers die in ballingschap leven, zijn vertegenwoordigd. Tezamen geven de verhalen een gevarieerde indruk van de ontwikkeling van de Palestijnse literatuur in de afgelopen veertig jaar, maar zij geven vooral een beeld van de tragiek die het Palestijnse volk heeft doorgemaakt sinds de stichting van de staat Israël in 1948. De vlucht uit Palestina en het leven onder bezetting of in ballingschap worden op indringende wijze beschreven. Wat vooral in de verhalen tot uitdrukking komt, is dat de Palestijnen weigeren zich bij het onrecht neer te leggen, en dat zij naar wegen zoeken om te overleven en zich te verzetten. De literatuur registreert de traditie van verzet en het gemeenschappelijke leed, en roept op niet te berusten.