In Turbotaal beschreef Jan Kuitenbrouwer de verwarrende en vermakelijke ontwikkelingen die ons taalgebruik de laatste decennia doormaakte. Maar ook aan onze manieren en omgangsvormen ging het Moet Kunnen-tijdperk niet onopgemerkt voorbij. De eighty-lette was de seventy-kette niet, maar hoe zit het met de ninety-kette? Een ober die terug zwaait als je zijn aandacht trekt bijvoorbeeld, mag je die slaan!? Er kan weer over geld gepraat worden, maar waar ligt de Patser-grens? Een telefoongesprek met “oké (klik)“ beëindigen in plaats van een groet, is dat te leren? Moet je op de lagere school al een visitekaartje laten drukken of is de brugklas vroeg genoeg? En orale seks tijdens de eerste keer, hoe zit dat?
Jan Kuitenbrouwer schept in lijfstijl niet alleen orde in die verwarring, maar ook genoegen.
Jan Kuitenbrouwer schept in lijfstijl niet alleen orde in die verwarring, maar ook genoegen.
