Ruth keert terug naar Norfolk, vastbesloten het mysterie op te lossen, maar dan breekt Corona uit. Ruth en haar dochter kunnen de deur niet uit en proberen door te gaan met werken en thuisonderwijs. Gelukkig wordt het huis ernaast gehuurd door een aardige vrouw genaamd Zoe, met wie ze bevriend raken terwijl ze op de stoep staan te applaudisseren voor de medische wereld.
Nelson onderzoekt ondertussen een reeks sterfgevallen onder vrouwen die al dan niet zelfmoord zouden zijn. Wanneer hij de sterfgevallen in verband brengt met een archeologische ontdekking, verbreekt hij de avondklok om Ruth te bezoeken. Hij treft haar aan, pratend met haar buurvrouw die hij zich herinnert als een verpleegkundige die ooit werd berecht voor de moord op haar werkgever.
Alleen heette ze toen niet Zoe. Toen heette ze Dawn.
