‘Schelmen van het Oude Hof’ schetst het leven - vooral het nachtleven - in Boekarest rond 1910, een rommelige maar bruisende stad tussen de Balkan en West-Europa, met een verfijnd en chic centrum en buitenwijken annex achterbuurten waar ritselaars en boemelaars de dienst uitmaken. Met de ‘schelmen’ wordt gedoeld op een groep decadente vrienden die zich overgeven aan het uitgaansleven van Boekarest in de laatste jaren voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.