De journalist Robert Thorne wil tot iedere prijs de waarheid achterhalen omtrent de dood van zijn vader. Heeft hij werkelijk zelfmoord gepleegd of zijn er dingen gebeurd die het daglicht niet konden verdragen?
Dan vraagt zijn vriendin May Brightman hem de verdwijning te onderzoeken van haar vader. Als Thorne verontrustende dingen ontdekt over het verleden van May, pleegt een Rus een aanslag op hem.
Al spoedig merkt de journalist dat hij verstrikt raakt in een sinister complot waarvan de oorsprong in de jaren dertig ligt. Thorne vindt uit dat Brightman deel heeft uitgemaakt van een groep Russen en een Bulgaar, Dimitrov, die één van de verdachten was in het beruchte Rijksdag-brandproces tegen Marinus van der Lubbe.
Na dagen achtereen een Russisch kamp te hebben bespied, komt de journalist terecht bij een oude man die een kennel heeft met rode vossen. Maar waarom is hij op niets ontziende wijze gemarteld door de KGB?
Thorne besluit dat er maar één manier is om het antwoord op deze vraag aan de weet te komen: hij vertrekt richting Sovjet-Unie...
