Samuel woonde vroeger naast ons. We waren onafscheidelijk. Maar hij kon het niet uitstaan dat ik mijn lieve broertje meer aandacht gaf. En op een verschrikkelijke nacht zorgde hij ervoor dat mijn broertje voorgoed verdween...
Nu, jaren later, is Samuel weer op vrije voeten. En mijn dochter is spoorloos verdwenen.
Ik zet het eenhoorn-nachtlampje van mijn kleine meisje aan en druk mijn gezicht in haar kussen, mijn hart breekt. Ik wéét dat Samuel haar heeft – hij geeft mij de schuld van zijn verwoeste leven, en zelfs na al die tijd kan hij niet delen.
Als de avond valt, klinkt er een klop op de deur. Daar staat Samuels moeder. Ze beweert dat ze me kan helpen.
Ik weet dat ik haar niet kan vertrouwen, maar ik heb geen keus. Met elke stap die ik zet, groeit mijn angst. Kan zij me echt helpen mijn dochter terug te vinden? Of weet ze meer over die ene nacht, jaren geleden? Iets wat me kan tegenhouden om mijn meisje te redden...
