In dit boek beschrijft Jochem Wijnands zijn zoektocht naar de ziel van Engeland. Hij loopt, op de grens van de geschiedenis, langs de Romeinse Muur van Hadrianus, de muur die Engeland scheidt van ‘de Barbaren’, de Schotten.
Wandelend van de oost- naar de westkust ontmoet hij de Engelsen waar ze het meest zichzelf zijn - in hun alledaagse leven. Hij spreekt met ze over hun zorgen en verlangens, hun hoop voor de toekomst en alles wat Engels is. Onderweg wordt Wijnands geconfronteerd met zijn eigen waarden en vooroordelen en ontdekt hij dat nieuwsgierigheid het geheim is van een gelukkig leven.
