Peter, een Limburgse jongen, ontmoet via het voetbal, een meisje van Siciliaanse afkomst. Het wordt niet alleen een jeugdliefde, maar door haar wordt hij meegezogen in een cultuur die hem tot dan totaal vreemd was.
Zo ontdekt hij de levenswijze en de geschiedenis van Italiaanse gastarbeiders, die eind jaren 50, begin jaren 60 van vorige eeuw, in het beloofde land, België, een betere toekomst kwamen zoeken.
Veel families kwamen terecht in noodwoningen, met een gebrek aan zelfs de meest elementaire voorzieningen.
Terwijl Peter, in relatieve luxe, en zo vrij als een vogeltje, zijn jeugdjaren sleet met voetbal, muziek, jeugdbeweging en Jazz Bilzen, besefte hij niet dat er op slechts een tiental kilometers van hem verwijderd, zich een heel andere wereld afspeelde.
De relatie van het verliefde koppeltje, Peter en Santa, speelt zich stiekem af. Tijdens de gestolen momenten van hun samenzijn, wil Peter alles weten over het wel en wee van haar lotgenoten. Gelukkig is Santa een spraakwaterval.
