Lezersrecensie
Bluf Bagdad: superheld voor kinderen van 8 - 80
Misschien wel het leukste kinderboek dat ik las sinds ‘Big’ van Mireille Geus (Gouden Griffel, 2006). Helemaal van deze tijd ook, want uitgerust met een KJOEAAR, die leidt naar recepten van ‘topkokoloog’ Pierre Wind en hoorspelversies van de verhalen, ingesproken door Westbroek zelf.
We volgen de avonturen van Bluf Bagdad, een scholier met een ongewoon lichaamsdeel: een toverteen, die op verzoek ingrijpt bij gevaar en een eigen wil bezit - hij laat zich niet inzetten voor het maken van huiswerk.
Bluf wordt geholpen door zijn beste vriend Fiedeldop en - als het écht spannend wordt - door een buitenaardse sidekick genaamd Jototeloto. De avonturen zijn fantasierijk en grappig, maar nooit kinderachtig. Sterker nog: het boek neemt kinderen bloedserieus.
Westbroek gebruikt niet alleen simpele woorden zoals ‘cool,’ maar schuwt ook termen als ‘exploiteren’, ‘smaakverhogend’ en ‘zegeningen tellen’ niet. Bewust, zegt hij zelf:
’Je moet niet op je knieën gaan zitten als je met kinderen praat, je moet zorgen dat ze omhoogkijken.’
Kinderen zijn slimmer dan veel volwassenen denken, dat voel je als lezer.
Tussen de regels door lees je soms subtiele maatschappijkritiek. Op regelzuchtige overheden die appeltaarten verbieden bijvoorbeeld. Westbroek verpakt taligheid in humor en absurdisme - zoals alleen deze columnist dat kan.
‘Ma Bagdad mag geen appeltaart meer bakken’ is geen simpel verhaaltje, maar tongue-in-cheek satire op ons bureaucratische moeras.
Henk Westbroek weet bij kinderen (en bij volwassenen die het kind in zichzelf bewaren) de juiste snaar te raken. Hij was jarenlang eindverantwoordelijk voor het muziekprogramma Kinderen voor Kinderen, waarvoor hij ook veel teksten schreef.
In ‘De toverteen van Bluf Bagdad’ proef je de liefde voor het maken. Het is geen moralistisch kinderboek, maar een speelse en slimme ode aan verwondering en verzet. Een boek dat kinderen niet onderschat, en volwassenen zachtjes uitdaagt om dat ook niet te doen. Kinderen gaan vragen om meer (deel twee is in de maak). Volwassenen zullen tijdens het (voor)lezen regelmatig een glimlach niet kunnen onderdrukken.
We volgen de avonturen van Bluf Bagdad, een scholier met een ongewoon lichaamsdeel: een toverteen, die op verzoek ingrijpt bij gevaar en een eigen wil bezit - hij laat zich niet inzetten voor het maken van huiswerk.
Bluf wordt geholpen door zijn beste vriend Fiedeldop en - als het écht spannend wordt - door een buitenaardse sidekick genaamd Jototeloto. De avonturen zijn fantasierijk en grappig, maar nooit kinderachtig. Sterker nog: het boek neemt kinderen bloedserieus.
Westbroek gebruikt niet alleen simpele woorden zoals ‘cool,’ maar schuwt ook termen als ‘exploiteren’, ‘smaakverhogend’ en ‘zegeningen tellen’ niet. Bewust, zegt hij zelf:
’Je moet niet op je knieën gaan zitten als je met kinderen praat, je moet zorgen dat ze omhoogkijken.’
Kinderen zijn slimmer dan veel volwassenen denken, dat voel je als lezer.
Tussen de regels door lees je soms subtiele maatschappijkritiek. Op regelzuchtige overheden die appeltaarten verbieden bijvoorbeeld. Westbroek verpakt taligheid in humor en absurdisme - zoals alleen deze columnist dat kan.
‘Ma Bagdad mag geen appeltaart meer bakken’ is geen simpel verhaaltje, maar tongue-in-cheek satire op ons bureaucratische moeras.
Henk Westbroek weet bij kinderen (en bij volwassenen die het kind in zichzelf bewaren) de juiste snaar te raken. Hij was jarenlang eindverantwoordelijk voor het muziekprogramma Kinderen voor Kinderen, waarvoor hij ook veel teksten schreef.
In ‘De toverteen van Bluf Bagdad’ proef je de liefde voor het maken. Het is geen moralistisch kinderboek, maar een speelse en slimme ode aan verwondering en verzet. Een boek dat kinderen niet onderschat, en volwassenen zachtjes uitdaagt om dat ook niet te doen. Kinderen gaan vragen om meer (deel twee is in de maak). Volwassenen zullen tijdens het (voor)lezen regelmatig een glimlach niet kunnen onderdrukken.
1
Reageer op deze recensie