Lezersrecensie
Alles gaat veranderen
Als herhaaldelijk wordt gezegd: ‘Er gaat niets veranderen’, is dat dan niet juist een voorbode van verandering? Wanneer Maartje in Achtertuinen een echo laat zien, denkt de ik-verteller in eerste instantie aan een zwart gat. Maar dat beeld verdwijnt snel: ze blijkt zwanger te zijn – haar eerste kindje, samen met Daan. Daan spreekt het hoofdpersonage toe met de woorden: ‘Er gaat niets veranderen’.
Achtertuinen, debuutverhalenbundel van Robin Kramer, bevat losstaande verhalen die onderling wel samenhang vertonen. Het boek verkent verschillende thema’s: het geregistreerd partnerschap (helemaal hip, maar nee – dat is géén trouwen), herinneringen aan de kindertijd, nieuwe en vaste liefdes, opgroeien én uit elkaar groeien en de relatie met broer en vader – inclusief alles wat vanuit het verleden blijft kleven. Eenzaamheid blijkt in al deze thema’s de onderstroom.
De verhalen zitten vol met scènes die het principe show, don’t tell illustreren. Het komische aspect komt hierdoor krachtig naar voren, net als een grap die pas geslaagd is met gelach en zonder uitleg: ‘Ze vroeg om een vuurtje. Toen ik zei dat ik dat niet had, zei ze: Geeft niet, ik heb er zelf wel een’. Voor andere scènes worden weinig, maar typerende woorden gebruikt die direct de sfeer oproepen, zoals: ‘achter in de auto op de Game Boy’. De personages worden zo neergezet dat expliciete kenmerken overbodig zijn: ‘Als er vlekken in zijn spijkerbroek komen, heeft hij een broek met vlekken.’
De debutant Robin Kramer verrast met beeldspraak waarin hij tegengestelde begrippen combineert, zoals ‘bevroren vuurwerk’ of een ‘orkest van autoalarmen op straat’. De bundel bevat tal van eigenaardige details, zoals een wijnglas waarop een doolhof is gegraveerd. De afspraak is als volgt: als Daan er langer dan tien seconden over doet om het doolhof op te lossen, dan is dat een teken dat hij te dronken is – en moet hij naar huis.
De ik-verteller vervalt op momenten in innerlijke monoloog, waardoor emoties tastbaarder worden:
‘Ja, ik nam je voor lief. Ik nam alles voor lief. Ik ging ervan uit dat alles wat zich rondom mij bewoog zich altijd zo zou blijven bewegen’. De zinnen variëren van lange, associatieve gedachten tot ultrakorte fragmenten – soms slechts een enkel woord met een punt, zoals: ‘Amsterdam.’, ‘Ochtend.’ en ‘Mensen veranderen’.
Het perspectief in de bundel ligt grotendeels bij de ik-verteller, met één opvallende uitzondering: het hoofdstuk Vanuit Vera. Ook dit deel is geschreven in de ik-vorm, maar hier neemt Vera – de vriendin van de oorspronkelijke verteller – het woord. Deze verschuiving lijkt een bewuste poging tot verbreding van het perspectief, mogelijk met de bedoeling om de blik op de hoofdpersoon te verrijken via een ander personage. Toch blijft Vera’s stem dicht bij die van de oorspronkelijke verteller, waardoor het onderscheid tussen de twee stemmen subtiel blijft. Haar relaas richt zich bovendien sterk op haar partner, wat haar eigen perspectief minder ruimte geeft. Een zin als: ‘Ook als hij woedend is, vult mijn lichaam zich met warmte’ laat zien hoe haar beleving hecht verbonden blijft met de hoofdpersoon. En misschien was dit ook juist de bedoeling van de auteur.
Achtertuinen, debuutverhalenbundel van Robin Kramer, bevat losstaande verhalen die onderling wel samenhang vertonen. Het boek verkent verschillende thema’s: het geregistreerd partnerschap (helemaal hip, maar nee – dat is géén trouwen), herinneringen aan de kindertijd, nieuwe en vaste liefdes, opgroeien én uit elkaar groeien en de relatie met broer en vader – inclusief alles wat vanuit het verleden blijft kleven. Eenzaamheid blijkt in al deze thema’s de onderstroom.
De verhalen zitten vol met scènes die het principe show, don’t tell illustreren. Het komische aspect komt hierdoor krachtig naar voren, net als een grap die pas geslaagd is met gelach en zonder uitleg: ‘Ze vroeg om een vuurtje. Toen ik zei dat ik dat niet had, zei ze: Geeft niet, ik heb er zelf wel een’. Voor andere scènes worden weinig, maar typerende woorden gebruikt die direct de sfeer oproepen, zoals: ‘achter in de auto op de Game Boy’. De personages worden zo neergezet dat expliciete kenmerken overbodig zijn: ‘Als er vlekken in zijn spijkerbroek komen, heeft hij een broek met vlekken.’
De debutant Robin Kramer verrast met beeldspraak waarin hij tegengestelde begrippen combineert, zoals ‘bevroren vuurwerk’ of een ‘orkest van autoalarmen op straat’. De bundel bevat tal van eigenaardige details, zoals een wijnglas waarop een doolhof is gegraveerd. De afspraak is als volgt: als Daan er langer dan tien seconden over doet om het doolhof op te lossen, dan is dat een teken dat hij te dronken is – en moet hij naar huis.
De ik-verteller vervalt op momenten in innerlijke monoloog, waardoor emoties tastbaarder worden:
‘Ja, ik nam je voor lief. Ik nam alles voor lief. Ik ging ervan uit dat alles wat zich rondom mij bewoog zich altijd zo zou blijven bewegen’. De zinnen variëren van lange, associatieve gedachten tot ultrakorte fragmenten – soms slechts een enkel woord met een punt, zoals: ‘Amsterdam.’, ‘Ochtend.’ en ‘Mensen veranderen’.
Het perspectief in de bundel ligt grotendeels bij de ik-verteller, met één opvallende uitzondering: het hoofdstuk Vanuit Vera. Ook dit deel is geschreven in de ik-vorm, maar hier neemt Vera – de vriendin van de oorspronkelijke verteller – het woord. Deze verschuiving lijkt een bewuste poging tot verbreding van het perspectief, mogelijk met de bedoeling om de blik op de hoofdpersoon te verrijken via een ander personage. Toch blijft Vera’s stem dicht bij die van de oorspronkelijke verteller, waardoor het onderscheid tussen de twee stemmen subtiel blijft. Haar relaas richt zich bovendien sterk op haar partner, wat haar eigen perspectief minder ruimte geeft. Een zin als: ‘Ook als hij woedend is, vult mijn lichaam zich met warmte’ laat zien hoe haar beleving hecht verbonden blijft met de hoofdpersoon. En misschien was dit ook juist de bedoeling van de auteur.
1
Reageer op deze recensie