Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

De Duivel en het Droste-effect

M.Terveel 15 juni 2016 Auteur
Als het alleen ging om beantwoording van de vraag ‘vond u dit een interessant boek om te lezen’, had ik vijf sterren gegeven. Maar het gaat ook een beetje om de vraag of ik het aanbeveel. In die zin mag u in die missende ster een waarschuwing lezen: bezint eer ge begint.
33 jaar nadat ik dit boekje voor het eerst las, herlees en recenseer ik het nu: Het seksuele bolwerk van Harry Mulisch. Ik doe dat in dezelfde tijd dat ik de laatste hand leg aan mijn eigen magistrale roman-debuut. Het is wat ongebruikelijk om je debuut magistraal te noemen. Zeker als je hem nog niet eens gepubliceerd hebt. Ik kom er in een PS-je op terug.

Dat ik juist afgelopen dagen Het bolwerk herlas, is het gevolg van een reeks toevalligheden. Ik weid daar niet over uit, ik vertel het u alleen omdat Mulisch direct vanaf de eerste bladzijde begint met uitweiden over de toevalligheden die er toe hebben geleid dat hij zich uitgebreid ging verdiepen in het onderwerp: ‘Zin en waanzin van Wilhelm Reich’. Goed beschouwd is de grote lijn in Mulisch analyse van Reich dan weer dat het, niet-, of misschien beter gezegd: het op een perverse maníér verwerken van traumatiserende gebeurtenissen uit Reich’s jeugd, wel móést leiden tot zijn latere waanzin.
Ik moest nu denken aan het Droste-effect.
Overigens dat ‘Zin en waanzin van..’ lees ik nu pas als subtitel op de kaft van een latere editie dan die ik las. Op die van 1973 staat een merkwaardige tekening; een die hint naar Mulisch’ bewering dat je in de zes lijnstukjes van een swastika seksueel actieve mensen kunt zien.
Ik las het boek destijds al met best veel aandacht. Daardoor kon ik nu sommige bladzijdes ervan in een paar seconden herlezen. Andere boeken van Mulisch las ik minder aandachtig. Het waren er ook niet zo veel. Omdat ik niet met de kudde wilde meelopen las ik in mijn middelbare schooltijd sowieso geen enkel boek van hem voor mijn ‘lijst’. Later las ik behalve het hier besproken boek nog wel Het stenen bruidsbed en De ontdekking van de hemel. Verder volgde ik wat van de discussies die verband hielden met zijn werk. Ik kan het dus niet met 100% zekerheid zeggen, maar ik vermoed dat Het seksuele bolwerk zelfs voor ’s mans van narcisme doortrokken oeuvre, nog een buitenbeentje is. Ik bedoel: in de zin van de enorme dosis autobiografie in deze analyse van de geniale, en later onmiskenbaar knettergekke Reich. Het woord analyse mag u hier trouwens opvatten als een verkorte schrijfwijze voor psychoanalyse. Psychische problemen hebben daarin altijd te maken met seks en vaak met vragen over wie de ‘vaderfiguur’ is voor wie. Hoofdthema van het boek is dat Wilhelm Reich zich op den duur ging gedragen als obsessieve verdediger van wat in zijn ogen de kern was van de psychoanalyse: de biologie van de seks, van het orgasme. Toen hij echt totaal was doorgedraaid zag hij de bewijzen ervan zelfs terug tussen de sterren.

Mulisch veronderstelt allerlei zaken bekend. Sommige bijzinnen kunnen zelfs als huiswerk overkomen: “… en wie van zijn baas niet weg mocht nam een klontje en zag dan ook de spiegelingen rondom de tafel van 11”. Over Carl Jung en Sigmund Freud bevat het boek wel de nodige uitleg, maar eigenlijk gaat de auteur er vanuit dat de lezers toch in ieder geval wel iets weten van Adler, Van den Bergh (van de metabletica), Teilhard de Chardin en Margaret Mead om maar een paar namen te noemen .
Mulisch lijkt gewoon weinig moeite te doen om zijn lezers te boeien, behalve dan dat hij ons in heel algemene zin probeert te interesseren voor het bijzondere leven en denken van Reich. En van Mulisch. Toen ik het boek las, lukte dat wel voor wat betreft die zin en waanzin van Reich, nu ik het herlas, kreeg ik wat meer oog voor wat het boek uitdrukt over de zin en waanzin van Mulisch.
Wel mooi is dat Mulisch scheutjes zelfspot en geenstijligheid toevoegt. Zijn narcisme – of misschien schrijf ik hier toch beter: egocentrisme – is soms beslist grappig: “Toen Epiphanios in 335 zo oud was als ik in 1947 (wat vliegt de tijd!) kwam hij in aanraking met een Egyptische sekte.”
In het verhaal zelf en in de manier waarop hij het schrijft, klinkt door dat hij probeert echt alles te begrijpen en alles met elkaar in verband te brengen. Ik vind zo’n ambitie wel wat hebben. Waarschijnlijk omdat ikzelf ook een beetje die neiging heb. Wat ik ook waardeer is dat hij fan is van de uitspraak “Jede konsequenz führt zum teufel”; dat ben ik ook. Hij wordt in verschillende vormen door Mulisch geciteerd en geparafraseerd. Ik dacht eigenlijk dat het een uitspraak van Goethe was, maar niemand schijnt te weten van wie hij komt.
Een zo’n parafrasering is dat Reich ‘op dezelfde weg bleef doorgaan, terwijl er al helemaal geen weg meer was’. Het pijnlijke is dat Mulisch even goed op veel plaatsen laat weten dat hij sympathiek staat tegenover allerlei aspecten van zijn collega-genie Reich, niet op de laatste plaats tegenover diens minachting voor ‘burgerlijkheid’. Reichs gekte vindt hij veel interessanter en belangrijker dan de saaiheid van echte wetenschap.
Over volkswijsheden gesproken: Reich gaat in een bepaald stadium van zijn ‘ontwikkeling’ gekke bekken trekken naar zijn patiënten en nog weer later zelfs geweld tegen hen gebruiken. Ja: als onderdeel van de ‘behandeling’. In de ogen van Mulisch zat daar wel wat in: dat deed ‘het volk’ vroeger immers ook met gekken.
In de slotparagraaf zegt Mulisch letterlijk: “Er zit niets anders op: men moet kontakt opnemen met de zwarte moddervloed van het okkultisme.” Met zijn suggestie dat Reichs geschifte verhalen over door hem verzonnen onzichtbare deeltjes en straling ‘eigenlijk’ een vroege waarschuwer was voor milieuvervuiling valt Mulisch wat mij betreft van het laatste restje van wat nog over was van zijn voetstuk.
Kort voor die slotparagraaf schrijft Mulisch over Reichs filantropie: hij geeft geld aan instituten en initiatieven gericht op kinderen. Blijkbaar wil hij – na de beschrijving van hoe gek de man geworden is – eindigen met iets positiefs over hem. Expliciet zet hij erbij: “Ik heb zijn bemoeienis met de kinderen bewaard tot hier, na zijn dood.” Halverwege het boek beschrijft Mulisch echter al dat kort nadat Reich het bolsjewisme van Lenin (en Stalin) heeft omarmd, hij zijn vrouw dwingt om de opvoeding van hun eigen kinderen volledig uit te besteden aan een staatsinstelling.
In al mijn arrogantie zou ikzelf na zo’n vaststelling Reich vrijwel uitsluitend nog bekijken als ‘geval’ van geestelijke (on)gezondheid – als een Ted Bundy of Anders Breivik – en niet als een moedige en toffe revolutionair wiens gedrag verklaard, en ook wel een beetje verontschuldigd, kan worden middels verwijzingen naar gebeurtenissen uit zijn puberteit. Hoe naar die gebeurtenissen inderdaad ook waren.
Een mooi bruggetje naar mijn PS. In verband met dat opschepperige over mijn roman-debuut.

PS: Met mijn broer constateerde ik kortgeleden dat we als intelligente katholieke arbeiderskinderen toch wel lang zijn blijven doorlopen met ons arrogantie-tekort. Toch zeker in vergelijking met lieden als Trump en Mulisch. We zouden ons een beetje aan hen moeten spiegelen.
Afgelopen jaren discussieerde ik met diezelfde broer wel eens over de vraag of wij de uitdrukking “Alleen Allah is perfect” ooit hadden gehoord van onze eigen overleden vader. Nu ontdekte ik dat ik een – overigens alleraardigste – anekdote van p 10 van Het seksuele bolwerk in de loop van de tijd ben gaan toeschrijven aan mijn vader. O dear: ik had Mulisch verward met mijn vader! Nog meer Droste-effect.
6

Reageer op deze recensie

Meer recensies van M.Terveel

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.