Lezersrecensie
Veelbelovend, maar afstandelijk
Na onze boekbespreking wilde ik graag terugkomen op Een verdwaalde zomerdag van Janneke Siebelink. Opvallend was hoe eensgezind we als leesgroep waren. Ondanks de overwegend lovende recensies ervoeren wij het boek als teleurstellend en kostte het veel moeite om er werkelijk in te komen.
Een belangrijke oorzaak daarvan lag voor ons in de gekozen vorm. Het tweede persoons perspectief aan het begin en het einde van de roman werd als geforceerd en vermoeiend ervaren. Het creëerde eerder afstand dan betrokkenheid. Ook het verdere verloop van het verhaal, verteld vanuit een alwetend perspectief, las niet soepel. De stijl voelde hakkelend en rommelig, met veel herhalingen en abrupte overgangen, waardoor de leeservaring onrustig bleef.
Wat we sterk misten, was een voelbare verankering in plaats en landschap. Daarmee bedoelen we dat je als lezer niet het gevoel krijgt dat je er echt bent, dat je de omgeving ziet, ruikt en voelt. Het verhaal speelt zich af in Zuid Afrika, een land waar sommigen van ons goed mee vertrouwd zijn, maar dat nauwelijks tot leven komt op de pagina’s. Zelfs scènes die zich afspelen op potentieel indrukwekkende locaties, zoals de Oranjerivier met haar bijna buitenaardse, maanachtige landschappen en plotselinge wijngaarden, blijven opvallend vlak. Ter vergelijking werd Al het blauw van de hemel genoemd, waarin plekken zo beeldend worden beschreven dat ze de verbeelding prikkelen en nieuwsgierigheid oproepen. Dat effect bleef hier grotendeels uit.
Ook inhoudelijk riep het boek vragen op die onbeantwoord bleven. De achterflap stelt expliciet de vraag wie Camille, de dochter van Astrid, is geworden, maar juist die ontwikkeling bleef voor ons als lezers onduidelijk. Er wordt veel gesuggereerd, maar weinig uitgewerkt of afgerond. Daarbij voelde de naamsverandering van Ingrid naar Astrid weinig origineel, zeker omdat duidelijk is dat het verhaal sterk op de werkelijkheid is gebaseerd. Deze ingreep leek eerder verhullend dan betekenisvol.
Daarnaast vroegen we ons af waarom bepaalde personages relatief uitvoerig worden geïntroduceerd, terwijl ze verder geen rol meer spelen in het verhaal. Een voorbeeld is de beschrijving van de oude, gekke vrouw, die wel wordt neergezet maar narratief niets bijdraagt. Zulke zijfiguren versterken het gevoel van fragmentatie en roepen de vraag op wat hun functie binnen het geheel is.
Meerdere passages werden bovendien als ongeloofwaardig ervaren. Gedachten en waarnemingen die worden toegeschreven aan een jong kind zijn vaak te volwassen, waardoor de psychologische overtuigingskracht ontbreekt. Ook de beeldspraak schoot soms tekort. Zo is er een beschrijving van roodroze schuimkoppen op zee tijdens een nachtelijke scène. Hoewel het beeld op zichzelf sterk is, voelt het feitelijk onwaarschijnlijk, omdat zulke details in het donker niet waarneembaar zijn. Dit soort momenten haalt je als lezer uit het verhaal.
Het centrale thema vonden we daarentegen inhoudelijk sterk gekozen. De worsteling met een dominante vader, een ontwrichte moeder en de poging van Astrid en later haar dochter om deze patronen te doorbreken, raakt aan universele vragen over identiteit, autonomie en loyaliteit. Dat dit slechts moeizaam lukt en opnieuw ontspoort, onder andere door drugsgebruik, geeft het verhaal potentie. Ook de historische context van apartheid, de pasjeswet en het verzet daartegen is interessant, maar blijft te veel op de achtergrond om werkelijk gewicht te krijgen.
Een duidelijke uitzondering vormden enkele passages die wél tot verdieping leidden. Het stuk over de Saturnusfase en de zogenoemde Saturn return werd als betekenisvol en intrigerend ervaren. De koppeling tussen astrologie, volwassenwording en de vaderfiguur gaf extra lagen aan het thema autonomie. Met haar kennis van astrologie kon Annemarie dit deel verder duiden, wat het gesprek verrijkte en liet zien welke diepgang het boek had kunnen hebben.
Wat vrijwel iedereen uiteindelijk raakte, was de slotzin van het boek:
“Ons leven hier is tijdelijk.
Wat we achterlaten voor altijd.”
Juist deze zin liet zien wat Een verdwaalde zomerdag had kunnen zijn als helderheid, zeggingskracht en focus consequenter waren doorgevoerd. Uiteindelijk bleef bij ons het gevoel hangen dat de roman veelbelovende thema’s bevat, maar deze door stilistische keuzes, een gebrek aan verbeelding in plaats en landschap, fragmentarische opbouw en onvoldoende uitgewerkte personages niet volledig weet waar te maken.
Een belangrijke oorzaak daarvan lag voor ons in de gekozen vorm. Het tweede persoons perspectief aan het begin en het einde van de roman werd als geforceerd en vermoeiend ervaren. Het creëerde eerder afstand dan betrokkenheid. Ook het verdere verloop van het verhaal, verteld vanuit een alwetend perspectief, las niet soepel. De stijl voelde hakkelend en rommelig, met veel herhalingen en abrupte overgangen, waardoor de leeservaring onrustig bleef.
Wat we sterk misten, was een voelbare verankering in plaats en landschap. Daarmee bedoelen we dat je als lezer niet het gevoel krijgt dat je er echt bent, dat je de omgeving ziet, ruikt en voelt. Het verhaal speelt zich af in Zuid Afrika, een land waar sommigen van ons goed mee vertrouwd zijn, maar dat nauwelijks tot leven komt op de pagina’s. Zelfs scènes die zich afspelen op potentieel indrukwekkende locaties, zoals de Oranjerivier met haar bijna buitenaardse, maanachtige landschappen en plotselinge wijngaarden, blijven opvallend vlak. Ter vergelijking werd Al het blauw van de hemel genoemd, waarin plekken zo beeldend worden beschreven dat ze de verbeelding prikkelen en nieuwsgierigheid oproepen. Dat effect bleef hier grotendeels uit.
Ook inhoudelijk riep het boek vragen op die onbeantwoord bleven. De achterflap stelt expliciet de vraag wie Camille, de dochter van Astrid, is geworden, maar juist die ontwikkeling bleef voor ons als lezers onduidelijk. Er wordt veel gesuggereerd, maar weinig uitgewerkt of afgerond. Daarbij voelde de naamsverandering van Ingrid naar Astrid weinig origineel, zeker omdat duidelijk is dat het verhaal sterk op de werkelijkheid is gebaseerd. Deze ingreep leek eerder verhullend dan betekenisvol.
Daarnaast vroegen we ons af waarom bepaalde personages relatief uitvoerig worden geïntroduceerd, terwijl ze verder geen rol meer spelen in het verhaal. Een voorbeeld is de beschrijving van de oude, gekke vrouw, die wel wordt neergezet maar narratief niets bijdraagt. Zulke zijfiguren versterken het gevoel van fragmentatie en roepen de vraag op wat hun functie binnen het geheel is.
Meerdere passages werden bovendien als ongeloofwaardig ervaren. Gedachten en waarnemingen die worden toegeschreven aan een jong kind zijn vaak te volwassen, waardoor de psychologische overtuigingskracht ontbreekt. Ook de beeldspraak schoot soms tekort. Zo is er een beschrijving van roodroze schuimkoppen op zee tijdens een nachtelijke scène. Hoewel het beeld op zichzelf sterk is, voelt het feitelijk onwaarschijnlijk, omdat zulke details in het donker niet waarneembaar zijn. Dit soort momenten haalt je als lezer uit het verhaal.
Het centrale thema vonden we daarentegen inhoudelijk sterk gekozen. De worsteling met een dominante vader, een ontwrichte moeder en de poging van Astrid en later haar dochter om deze patronen te doorbreken, raakt aan universele vragen over identiteit, autonomie en loyaliteit. Dat dit slechts moeizaam lukt en opnieuw ontspoort, onder andere door drugsgebruik, geeft het verhaal potentie. Ook de historische context van apartheid, de pasjeswet en het verzet daartegen is interessant, maar blijft te veel op de achtergrond om werkelijk gewicht te krijgen.
Een duidelijke uitzondering vormden enkele passages die wél tot verdieping leidden. Het stuk over de Saturnusfase en de zogenoemde Saturn return werd als betekenisvol en intrigerend ervaren. De koppeling tussen astrologie, volwassenwording en de vaderfiguur gaf extra lagen aan het thema autonomie. Met haar kennis van astrologie kon Annemarie dit deel verder duiden, wat het gesprek verrijkte en liet zien welke diepgang het boek had kunnen hebben.
Wat vrijwel iedereen uiteindelijk raakte, was de slotzin van het boek:
“Ons leven hier is tijdelijk.
Wat we achterlaten voor altijd.”
Juist deze zin liet zien wat Een verdwaalde zomerdag had kunnen zijn als helderheid, zeggingskracht en focus consequenter waren doorgevoerd. Uiteindelijk bleef bij ons het gevoel hangen dat de roman veelbelovende thema’s bevat, maar deze door stilistische keuzes, een gebrek aan verbeelding in plaats en landschap, fragmentarische opbouw en onvoldoende uitgewerkte personages niet volledig weet waar te maken.
1
Reageer op deze recensie
