In even sfeervolle als precieze miniaturen probeert de schrijver het wezen, de ziel van het gehucht en zijn markante bewoners te doorgronden. Hij beschrijft het grijpbare en het ongrijpbare, het animisme naast het geloof in God, de economische ontwikkeling maar ook de occulte riten, het Leven en de Dood daarna. Hij is de chroniqueur van het turbulente koloniale verleden, het quasi zorgeloze heden en van een toekomst die onder andere door de ontwikkeling van een diepzeehaven, de ondergang inluidt van een hem dierbare gemeenschap.
