Diaghilev was een artistieke visionair en een briljante organisator, die grote invloed uitoefende op Picasso, Matisse, Cocteau, Derain, Stravinsky, Prokofjev, Debussy, Ravel, Nijinsky en Balanchine. Gedurende zijn carrière was hij uitgever, kunstcriticus, tentoonstellingsmaker, historicus, impresario – en in al die gedaanten wist hij radicale vernieuwingen door te voeren. Hoewel hij de provocatie tot zijn handelsmerk maakte, was hij zeker niet alleen een promotor van avant-gardes. Hij was een groot kenner van Italiaanse renaissancecultuur, barokopera, van achttiende-eeuwse Russische kunst, van Russische poëzie en de muziek van Tsjaikovsky. De Russische cultuur bleef zijn baken en het fundament van al zijn creatieve onderzoek.
Door zijn scandaleuze levenswijze en onstuimige karakter, raakte hij steeds weer in opspraak, en vele malen leek zijn carrière tot een abrupt eind te komen.
Een kosmopoliet en nationalist ineen, reisde hij onafgebroken door Europa en Amerika, maar brandde van verlangen terug te keren naar Rusland. De dreigende opkomst van de Sovjet-Unie maakte aan die droom een einde.
Scheijens biografie van Diaghilev ‘werd wereldwijd begroet als de beste tot nu toe’ zoals het belangrijkste tijdschrift in het vakgebied, The Slavic Review, het uitdrukte. Door zijn uitgebreide onderzoek in vele Russische, soms moeilijk toegankelijke archieven, kon hij een veel intenser en diepgaander beeld schetsen van deze grote Russische Europeaan.
