Hoe is het de hoofdrolspelers vergaan van Oproer in de Kempen 1798-1830, de historische roman (2021) die zich afspeelt voor en tijdens de Belgische Revolutie? Op de Keesstromolen in Heist-op-den-Berg probeert het jonge gezin van Adriaan en Machteld in het nieuwe land een nieuw leven op te bouwen. Ook voor Ward, Machtelds vader en ooit cavaleriesoldaat in het leger van Napoleon, is het wennen aan de nieuwe omstandigheden, als liefhebbende grootvader, taaie veteraan en trouwe molenaarsknecht.
Gommaar, een vondeling, vocht na een ellendige jeugd mee tégen Napoleon en was erbij toen die in 1815 in Waterloo verslagen werd. In 1831 schaarde hij zich als vrijwilliger achter het Belgische leger. Ook hij belandt na vele omzwervingen in de Keesstromolen, waar zijn levensverhaal diepe indruk maakt.
In de nieuwe natie België wordt intussen hard gewerkt om het land mee op te tillen in de vaart der volkeren. Tussen Hulshout en Booischot, niet zo ver van de molen, komt een nieuwe verbindingsweg, de zogenaamde IJzeren Weg. Ook daar gloort een nieuwe toekomst, met Adriaan, Machteld, Ward en Gommaar als bevoorrechte getuigen.
In deze tweede historische streekroman schetst Julius Schellens opnieuw een kleurrijk portret van het leven in de Kempen in de eerste helft van de negentiende eeuw, met echte, herkenbare personages in een waarachtig, uitstekend gedocumenteerd decor.
Gommaar, een vondeling, vocht na een ellendige jeugd mee tégen Napoleon en was erbij toen die in 1815 in Waterloo verslagen werd. In 1831 schaarde hij zich als vrijwilliger achter het Belgische leger. Ook hij belandt na vele omzwervingen in de Keesstromolen, waar zijn levensverhaal diepe indruk maakt.
In de nieuwe natie België wordt intussen hard gewerkt om het land mee op te tillen in de vaart der volkeren. Tussen Hulshout en Booischot, niet zo ver van de molen, komt een nieuwe verbindingsweg, de zogenaamde IJzeren Weg. Ook daar gloort een nieuwe toekomst, met Adriaan, Machteld, Ward en Gommaar als bevoorrechte getuigen.
In deze tweede historische streekroman schetst Julius Schellens opnieuw een kleurrijk portret van het leven in de Kempen in de eerste helft van de negentiende eeuw, met echte, herkenbare personages in een waarachtig, uitstekend gedocumenteerd decor.
