In het midden van de zeventiende eeuw vertrekken drie jezuïeten vanuit Vlaanderen op een van de gevaarlijkste reizen ter wereld naar het onbekende en gesloten Chinese rijk. De West-Vlaming Ferdinand Verbiest wordt aangesteld als mandarijn-astronoom in de Verboden Stad in Peking, waar hij verstrikt raakt in allerlei intriges, maar zich ook moet verdedigen tegen aanvallen vanuit Rome. Meer dan vijfentwintig jaar lang zal hij er werken in dienst van de Kangxi-keizer terwijl zijn vrienden bekeringswerk doen in China. Als eerste Europeanen zullen ze Chinese filosofen als Confucius en de Chinese geneeskunde bekendmaken in Europa.
Ferdinand Verbiest en de ontdekking van China is het fascinerende verhaal van de eerste echte ontmoeting tussen China en het Westen, over begrip en onbegrip, en over vriendschap en bedrog. Het neemt de lezer mee achter de muren van de Verboden Stad in Peking maar ook naar de Mongoolse steppe en de koninklijke hoven van Parijs en Londen.
Wat leverde deze eerste ontmoeting op? En kunnen we nog iets leren van de manier waarop Verbiest en zijn tijdgenoten het Chinese keizerrijk benaderden, in een tijd waarin China steeds assertiever – opnieuw – zijn plaats opeist in de wereld?
