Veel van die beklijvende, diep-borende verzen waren al aanwezig in zijn eerste dichtbundel, Het vader-huis. Die bundel opent met de toewijding ‘o Gij, die kommrend sterven moest, en Váder waart’ en trekt dan alle registers open met het statige, slepende ‘Het huis mijns vaders, waar de dagen trager waren’. Het zijn verzen die ook na meer dan honderd jaar niets van hun snedigheid en rijke klanken hebben verloren en de poëziegevoelige lezer blijven aanspreken.