Zijn leven neemt een verbluffende wending wanneer hij aangenomen wordt als parkeercontroleur in Hilversum. Daar ontdekt hij dat hij eindelijk ergens in uitblinkt: het bekeuren van auto’s. Parkeren in Hilversum is een dikwijls komische schets van het Gooi en van woedende, scheldende en liegende automobilisten. Maar bovenal is het een ode aan de vriendschap en de afhankelijkheid. Als repatriant blijft Heesto-san uiteindelijk op de been dankzij het echtpaar Voskuil, dat zich over hem ontfermt als ware hij het verloren schaap. Het boek eindigt met de laatste maanden van het leven van J.J. Voskuil, ontroerend beschreven, niet door Heesto-san zelf, maar door Kootje, zijn uit Nieuw-Zeeland nagezonden Japanse poes.