In het leven van mevr. Braakman, de echtgenote van de hoofdonderwijzer in het drentse dorp D., is een situatie ontstaan, waarin zij zich gesteld weet tegenover de uitzichtloosheid van een mislukt bestaan. Ziek, en in eigen ogen 'getekend' zoekt zij een antwoord bij de bewoners van het winterse dorp, haar man en dochter, de onderwijzer Lee die op het punt staat te vertrekken en anderen, van wie niemand in staat is haar dit antwoord te geven, zijn rol als toeschouwer af te leggen. Om een confrontatie met de vrouw en zichzelf te ontgaan zoeken enkele van deze anderen steun bij elkaar, zonder zich echter zover van hun ontoereikendheid en hun verleden te kunnen ontdoen, dat een werkelijk contact zou kunnen ontstaan. De dood van de vrouw treft het dorp als een schok, de toeschouwers als een bevrijding.