Zelf zegt Paul de Wispelaere (1928) dat dit boek een poging is tot afstand nemen en afstand doen, in een tijd die het slechts heeft over winst, koopkracht en vervuiling. Alleen in zijn tuin vindt hij nog beschutting tegen de wereld om hem heen, die hij met twijfel en pessimisme beschouwt. Uit jeugdherinneringen, dagboekachtige notities en natuurobservaties is een evenwichtige roman opgebouwd, die geschreven is in een prettige stijl, soms lyrisch, soms concreet of ironiserend.