Twee verliefde pubers raken betrokken bij de verdwijning van een jonge vrouw. Doordat één van hen weigert aangifte te doen, houdt hun vriendschap geen stand. Bij de hoofdpersoon werkt dit jeugdtrauma door in zijn relatie met vrouwen. Als er een lijk wordt opgegraven, komt het verleden in beweging en wordt de relatie geleidelijk hersteld. Maar het verhullen van de toedracht van de ingrijpende gebeurtenis blijft tussen hen in staan. Met behulp van een psychotherapeut komt uiteindelijk de waarheid boven tafel. De één komt tot een schokkend zelfinzicht, de ander durft zijn rol in het drama te bekennen. Wanneer één van hen ernstig ziek wordt, kunnen zij onderling veel recht zetten. Na diens dood is er nog een schuld in te lossen.