Adam Opdeblaere komt thuis van een zakenreis en vindt in zijn sofa het lijk van Minette Verhagen, de directiesecretaresse van zijn baas Albert Koekelberg. Samen met zijn onderbuur Dieter Devogelaere probeert hij het lijk uit de flat te krijgen, maar dat verloopt niet van een leien dakje aangezien de kuisvrouw Mariette plotseling besloten heeft op zondag te komen kuisen. Bovendien krijgt Adam nog het bezoek van zijn vriendin Saskia ?n van zijn baas. Tot overmaat van ramp arriveert de politie en die begint moeilijke vragen te stellen. In zijn angst beschuldigd te worden van moord, neemt Adam in een opwelling de identiteit van zijn buurman Dieter over, een feit dat voor de kuisvrouw, zijn vriendin en zijn directeur verborgen moet blijven. Ondertussen vliegen de beschuldigingen over en weer. Wie vermoordde Minette? Iedereen blijkt een motief te hebben en geen alibi. Of is Karel Suikergoed, Adams medebewoner de moordenaar? En waar verstop je in een kleine flat een lijk dat niemand mag zien...?