Meer dan 6,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

ZIJN

Zijn naam is Erik Lindner. Tijdens het poëzieprogramma de Vierkante Zee presenteerde hij zijn zevende dichtbundel: Hout. Het programma draaide om het samenspel van beeld en geluid. De Vierkante Zee draagt het Hout en tegelijk wordt het hout gedragen door de zee. Lindner schreef: “materiaal dat geen vorm krijgt maar geluid maakt” – een regel die lijkt te verwijzen naar zijn eigen werk. Hout is materiaal, maar krijgt geen vaste vorm. Het is, het klinkt, en het spreekt.

Lindner schrijft als een objectieve waarnemer van het leven. In zijn poëzie beweegt het leven zich als een kunstfilm in de geest van de lezer én de verteller. Hij benoemt wat gezien kan en mag worden, en richt zijn aandacht op het vergeten, het ogenschijnlijk onbeduidende. Zijn thematiek is geworteld in de natuur – met bomen, dieren, water – maar soms duiken ook mensen op, evenals technologische of mechanische elementen. Hij speelt subtiel met ruimtelijkheid en tijd. In drievoudige voorzetselcombinaties zoals onder de boom, tussen de stronken, in de hoek, lokaliseert hij de waarneming. Tijd wordt zelden expliciet benoemd: zijn gedichten zijn momentopnames waarin het ‘nu’ domineert, eerder als ervaring dan als chronologie.

Kenmerkend voor Lindners stijl is herhaling. Woorden als hout, raam en water keren voortdurend terug, steeds in wisselende contexten. Ook gebruikt hij veel woorden die behoren tot hetzelfde semantisch veld. Hij kiest voor een sobere, minimale woordenschat. Zijn beelden lijken voorbij te drijven, gedragen door de klanken. Die klanken vormen een vloeiend ritme, vaak versterkt door alliteratie, zoals in “tikkende touwen tegen de stokken”, en door assonantie: “de struiken tussen de stronken in de tuin”. Ook personificaties komen regelmatig voor – de natuur lijkt werkelijk te leven, als een zelfstandig wezen.

Die levendigheid zet Lindner door in de toon, zij het op een andere manier. Zijn taal is afstandelijk, droog en houtachtig – het knarst, kraakt en zwijgt en is tegelijkertijd stevig en kwetsbaar. De impressionistische stijl vangt de zichtbare werkelijkheid in vluchtige, zintuiglijke indrukken. Terughoudendheid is juist Lindners kracht: zijn stijl is beheerst en zijn aanschouwelijkheid getuigt van grote precisie. Met zijn soberheid bewijst hij dat minimale middelen maximale impact kunnen hebben.

Lindners poëzie lijkt weinig ruimte te laten voor interpretatie. De woorden zijn er gewoon en ze betekenen (n)iets. Daarachter schuilt juist de betekenis. In regels als “stel dat het zonlicht egaal is” wordt niets uitgelegd, maar er wordt wél iets opgeroepen. Een gedachteflits, een waarneming. Deze leegte wekt spanning op: het verlangen naar diepte ontstaat uit de oppervlakkigheid. Door de herhaling ontstaat er verwevenheid tussen losse elementen, wat paradoxaal genoeg zorgt voor een gevoel van samenhang. Het woord hout, de titel van de bundel, drijft als een motief door het hele werk – als op stilstaand water dat soms zachtjes stroomt.

Het werk is een spel met contrasten: regenschaduw – zonlicht, voor – achter – onder – tussen. Het ritme verschuift subtiel, het beeldenspel beweegt mee, en zo dans je als lezer door de bundel. De eenvoudige taal en beperkte woordenschat weerspiegelen een bepaalde zijnseenheid. Hout trekt je weg uit de overprikkelde samenleving en nodigt uit tot bewuste waarneming. Het prikkelt het bewustzijn zonder zich op te dringen. De bundel herinnert aan de bron, aan het zijn zelf.

In Lindners poëzie krijgen de dingen die we normaal achteloos voorbijgaan opnieuw waarde. Hout is een eerbetoon aan het vanzelfsprekende.

Reageer op deze recensie

Gesponsord

Als François de bewusteloze, mysterieuze Elsa aantreft, besluit hij haar te verzorgen. Geleidelijk aan geven ze hun geheimen aan elkaar bloot. Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.