Lezersrecensie
Erkenning in woorden: een reflectie op [On]breekbaar
Op een dag een aantal jaar geleden kwam mijn broer thuis van school en zei: “Er zit een jongen in mijn klas met anorexia.” Hoewel ons gezin al jaren aan anorexia leed, had ik het hem nog nooit met dat specifieke woord horen benoemen. Die jongen bleek Laurens te zijn — iemand die zijn zesde middelbaar overdeed en wiens naam ik pas later echt zou leren kennen.
Ik zag hem voor het eerst tijdens zijn artistiek eindwerk, verteld in een kwartier op het podium. Wat hij bracht was prachtig, maar de nasleep — de uitgeputte blik, het lichaam dat moeite leek te hebben om gewoon te zijn — liet een diepe indruk na. Het was alsof ik mezelf weerspiegeld zag in een ander lichaam.
Via sociale media bleven we verbonden. Daar zag ik, maanden later, hoe langzaam maar zeker leven terugkeerde in zijn ogen. Zijn gebruikersnaam evolueerde van Laurenswilleven naar Lauleeft, een symbolische, maar krachtige beweging richting herstel. Het was geen sprong, maar een reeks kleine stappen — zichtbaar en hoopgevend.
Toen ik vorige week zijn boek las, geschreven samen met Guy Didelez, werd ik diep geraakt. Niet alleen omwille van de inhoud, maar omwille van de herkenbaarheid. Zijn beschrijving van de ziekenhuisopnames, de eenzaamheid tussen de muren, de pogingen tot herstel die niet altijd plaatsvonden waar ze verwacht werden — het gaf een gevoel van erkenning dat moeilijk in woorden te vatten is. De bevestiging dat ook buiten het ziekenhuis ruimte bestaat voor heling, is een boodschap die voor velen van ons van groot belang is. (Kanttekening: van het mentale luik van de eetstoornis is mijn persoonlijke ervaring – en nu blijkt ook die van Laurens – dat je het best kunt herstellen in de vertrouwde thuisomgeving. Wanneer het fysiek gevaarlijk wordt, is een opname natuurlijk wel belangrijk voor medische bijstand.)
Het boek slaagt erin het herstelproces op een genuanceerde manier te tonen. Niet als rechte lijn, maar als iets met terugvallen, kleine overwinningen, en bovenal: menselijkheid. Dat Laurens slechts zeventien dagen opgenomen was en toch zijn weg naar herstel vond, getuigt van zijn kracht — en toont aan dat herstel mogelijk is, al ziet het er voor iedereen anders uit.
Toch zijn er enkele kanttekeningen. Op bepaalde momenten worden stereotypes naar mijn mening wat uitvergroot — zoals de beschrijving van uiterlijke kenmerken in de wachtzaal. Het blijft belangrijk om te benoemen dat eetstoornissen zich niet enkel uiten in het zichtbare. Deze nuance komt in het boek minder naar voren, mogelijk omdat het geschreven is voor een jonger publiek en een zekere dramatiek niet geschuwd wordt. Didelez’ stijl is toegankelijk en meeslepend, maar vraagt ook om een kritische lezing, zeker voor lezers met een kwetsbare relatie tot hun lichaam of eten.
Daarom zou ik dit boek warm aanbevelen aan ouders en mensen die reeds stevig op hun pad naar herstel staan. Voor wie zich nog op een dieptepunt bevindt, is het misschien niet het juiste moment — niet vanwege een gebrek aan waarde, maar omdat bepaalde passages confronterend kunnen zijn (er worden exacte gewichten en lengtes meegegeven).
[On]breekbaar is een krachtige getuigenis. Het schenkt hoop, biedt herkenning, en draagt de stille boodschap dat niemand alleen is in zijn strijd. Het is een boek dat niet alleen gelezen mag worden — het verdient het om gehoord te worden.
Ik zag hem voor het eerst tijdens zijn artistiek eindwerk, verteld in een kwartier op het podium. Wat hij bracht was prachtig, maar de nasleep — de uitgeputte blik, het lichaam dat moeite leek te hebben om gewoon te zijn — liet een diepe indruk na. Het was alsof ik mezelf weerspiegeld zag in een ander lichaam.
Via sociale media bleven we verbonden. Daar zag ik, maanden later, hoe langzaam maar zeker leven terugkeerde in zijn ogen. Zijn gebruikersnaam evolueerde van Laurenswilleven naar Lauleeft, een symbolische, maar krachtige beweging richting herstel. Het was geen sprong, maar een reeks kleine stappen — zichtbaar en hoopgevend.
Toen ik vorige week zijn boek las, geschreven samen met Guy Didelez, werd ik diep geraakt. Niet alleen omwille van de inhoud, maar omwille van de herkenbaarheid. Zijn beschrijving van de ziekenhuisopnames, de eenzaamheid tussen de muren, de pogingen tot herstel die niet altijd plaatsvonden waar ze verwacht werden — het gaf een gevoel van erkenning dat moeilijk in woorden te vatten is. De bevestiging dat ook buiten het ziekenhuis ruimte bestaat voor heling, is een boodschap die voor velen van ons van groot belang is. (Kanttekening: van het mentale luik van de eetstoornis is mijn persoonlijke ervaring – en nu blijkt ook die van Laurens – dat je het best kunt herstellen in de vertrouwde thuisomgeving. Wanneer het fysiek gevaarlijk wordt, is een opname natuurlijk wel belangrijk voor medische bijstand.)
Het boek slaagt erin het herstelproces op een genuanceerde manier te tonen. Niet als rechte lijn, maar als iets met terugvallen, kleine overwinningen, en bovenal: menselijkheid. Dat Laurens slechts zeventien dagen opgenomen was en toch zijn weg naar herstel vond, getuigt van zijn kracht — en toont aan dat herstel mogelijk is, al ziet het er voor iedereen anders uit.
Toch zijn er enkele kanttekeningen. Op bepaalde momenten worden stereotypes naar mijn mening wat uitvergroot — zoals de beschrijving van uiterlijke kenmerken in de wachtzaal. Het blijft belangrijk om te benoemen dat eetstoornissen zich niet enkel uiten in het zichtbare. Deze nuance komt in het boek minder naar voren, mogelijk omdat het geschreven is voor een jonger publiek en een zekere dramatiek niet geschuwd wordt. Didelez’ stijl is toegankelijk en meeslepend, maar vraagt ook om een kritische lezing, zeker voor lezers met een kwetsbare relatie tot hun lichaam of eten.
Daarom zou ik dit boek warm aanbevelen aan ouders en mensen die reeds stevig op hun pad naar herstel staan. Voor wie zich nog op een dieptepunt bevindt, is het misschien niet het juiste moment — niet vanwege een gebrek aan waarde, maar omdat bepaalde passages confronterend kunnen zijn (er worden exacte gewichten en lengtes meegegeven).
[On]breekbaar is een krachtige getuigenis. Het schenkt hoop, biedt herkenning, en draagt de stille boodschap dat niemand alleen is in zijn strijd. Het is een boek dat niet alleen gelezen mag worden — het verdient het om gehoord te worden.
1
Reageer op deze recensie