Lezersrecensie
Binnen een gesloten kring
Er is van oudsher al een zeker mysterie rondom kleine gemeenschappen, plekken waar buitenstaanders moeilijk binnen kunnen treden. Neem bijvoorbeeld Ameland tijdens het beruchte Sunneklaas, een geheimzinnig feest waarbij de Amelanders niet gediend zijn van ‘pottenkijkers’. Talloze journalisten hebben daar een verhaal over proberen te schrijven, maar zonder succes; het feest is en blijft binnen de gemeenschap. In de literatuur komen zulke gemeenschappen ook vaak aan bod, al gaat dat dan vaak gepaard met horrorachtige elementen. Martha Heesen geeft hier in Grondsoorten een realistischere en soberdere kijk op. Het Drentse gehucht waarin het verhaal zich afspeelt blijkt toch echt niet stiekem een vermomde, kwaadaardige sekte te zijn.
In het verhaal betreedt een eenzame wandelaar het gehucht en daar voelt hij zich absoluut niet thuis. Hij klaagt in zichzelf over luide voorbijgangers en bekritiseert het uiterlijk van het dorpje. Naast deze wandelaar bestaat het gehucht uit vele bewoners, onder wie Anna, Iris, Duif, ‘Goudvis’, de ‘nieuwe zussen’ en Sjouke – allemaal hoofdpersonen, poeh, wat een mondvol! Elk van deze personages heeft een andere kijk op hun leven in de gemeenschap, maar toch lijken ze één ding te delen: eenzaamheid. De personages zijn namelijk erg in zichzelf gekeerd en bemoeien zich niet veel met anderen, hoewel ze maar al te graag aannames maken over elkaars bezigheden. Doordat het perspectief verandert in elk kort hoofdstuk, is deze eenzaamheid door de ogen van al deze verschillende personages te beleven, behalve misschien bij de almaar kibbelende zussen.
Heesen blaast leven in het grote assortiment aan hoofdpersonen door ze heel sterke karaktereigenschappen en een eigen taalgebruik te schenken. Dat zorgt ervoor dat de personages makkelijk te onderscheiden zijn, al valt het een beetje plat ondanks de korte hoofdstukken. Het is lastig om het grote arsenaal aan personages van elkaar te onderscheiden wanneer een personage een paginalange monoloog heeft en vervolgens twintig bladzijden lang niet meer terugkomt. De personages zijn verder, hoe kort ze ook aan het woord zijn, niet stereotyperend of karikaturaal – behalve de nieuwe zussen, die wel. Ieder personage biedt een fris perspectief op het leven in het gehucht en de problemen die daaruit voort kunnen komen. Props to Heesen dus voor de meesterlijke karakterisering van personages wiens omgeving en levenswijze voorheen moeilijk te vatten waren.
Hoewel de roman vrij kort is, voelde één element ervan toch net iets te lang, namelijk de nieuwe zussen zelf. Deze twee zijn een soort komische, korte adempauze van de dempende eenzaamheid die te vinden is in de rest van de personages. Ze ruziën over zo’n beetje alles, van lijstjes maken tot het gluren naar de overbuurman toe. Het is humoristisch bedoeld, maar bij mij wekt het vooral irritatie op. Hun buren lijken het wel grappig te vinden, maar laten we even eerlijk zijn: het zou ondraaglijk zijn om dat constante geschreeuw de hele dag aan te moeten horen. Goed, op deze twee personages na weet Heesen fantastisch de innerlijke werkingen van een kleine gemeenschap te onthullen en een atmosferische eenzaamheid te weergeven die buitenstaanders zich maar moeilijk kunnen voorstellen.
In het verhaal betreedt een eenzame wandelaar het gehucht en daar voelt hij zich absoluut niet thuis. Hij klaagt in zichzelf over luide voorbijgangers en bekritiseert het uiterlijk van het dorpje. Naast deze wandelaar bestaat het gehucht uit vele bewoners, onder wie Anna, Iris, Duif, ‘Goudvis’, de ‘nieuwe zussen’ en Sjouke – allemaal hoofdpersonen, poeh, wat een mondvol! Elk van deze personages heeft een andere kijk op hun leven in de gemeenschap, maar toch lijken ze één ding te delen: eenzaamheid. De personages zijn namelijk erg in zichzelf gekeerd en bemoeien zich niet veel met anderen, hoewel ze maar al te graag aannames maken over elkaars bezigheden. Doordat het perspectief verandert in elk kort hoofdstuk, is deze eenzaamheid door de ogen van al deze verschillende personages te beleven, behalve misschien bij de almaar kibbelende zussen.
Heesen blaast leven in het grote assortiment aan hoofdpersonen door ze heel sterke karaktereigenschappen en een eigen taalgebruik te schenken. Dat zorgt ervoor dat de personages makkelijk te onderscheiden zijn, al valt het een beetje plat ondanks de korte hoofdstukken. Het is lastig om het grote arsenaal aan personages van elkaar te onderscheiden wanneer een personage een paginalange monoloog heeft en vervolgens twintig bladzijden lang niet meer terugkomt. De personages zijn verder, hoe kort ze ook aan het woord zijn, niet stereotyperend of karikaturaal – behalve de nieuwe zussen, die wel. Ieder personage biedt een fris perspectief op het leven in het gehucht en de problemen die daaruit voort kunnen komen. Props to Heesen dus voor de meesterlijke karakterisering van personages wiens omgeving en levenswijze voorheen moeilijk te vatten waren.
Hoewel de roman vrij kort is, voelde één element ervan toch net iets te lang, namelijk de nieuwe zussen zelf. Deze twee zijn een soort komische, korte adempauze van de dempende eenzaamheid die te vinden is in de rest van de personages. Ze ruziën over zo’n beetje alles, van lijstjes maken tot het gluren naar de overbuurman toe. Het is humoristisch bedoeld, maar bij mij wekt het vooral irritatie op. Hun buren lijken het wel grappig te vinden, maar laten we even eerlijk zijn: het zou ondraaglijk zijn om dat constante geschreeuw de hele dag aan te moeten horen. Goed, op deze twee personages na weet Heesen fantastisch de innerlijke werkingen van een kleine gemeenschap te onthullen en een atmosferische eenzaamheid te weergeven die buitenstaanders zich maar moeilijk kunnen voorstellen.
1
Reageer op deze recensie