Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

David Hewson: Ik ben een Engelsman, maar ik houd van de Jordaan

door Kees de Bree 2 reacties
Het uiterlijk en de kalme, verzorgde spraak van David Hewson doen een uiterst conservatieve Engelsman vermoeden. Iemand die wikt en weegt en het liefst weinig beweegt onder het motto: “waarom veranderen als alles goed gaat?” Maar, schijn bedriegt. Liefst drie keer in zijn carrière als schrijver, besloot Hewson (Yorkshire, 1953) tot een ingrijpende verandering. De eerste switch was toen hij in 1986 zijn journalistieke werk voor kranten en tijdschriften inwisselde voor een reeks wisselvallige misdaadromans. Zijn tweede switch was toen hij in 2003 een serie startte rond de in Rome werkende Italiaanse inspecteur Nic Costa. Twaalf thrillers in het totaal waarmee Hewson internationaal doorbrak. Toch kreeg Hewson genoeg van zijn ooit zo diep beminde Italië. Toen hij in 2011 de kans kreeg om de Scandinavische tv-hit The Killing in boekvorm om te zetten greep hij de kans met beide handen aan. Zowel de pers als het publiek omarmden de unieke driedelige reeks. Daarna vond Hewson het opnieuw tijd voor verandering. Tijdens een van zijn bezoeken aan Amsterdam, besloot hij zijn volgende reeks in Amsterdam te situeren, met een gloednieuwe hoofdrolspeler. Het eerste deel in die reeks, Poppenhuis, ligt inmiddels in de winkel.

Ik tref David Hewson aan in het hart van de Jordaan, in café De Eland, waar de tijd nog enigszins heeft stilgestaan en het bruine karakter nog volledig in stand is gebleven. Aan de toog met glimmend koperen kranen, zitten stamgasten die zich het bier goed laten smaken. Hewson heeft zich teruggetrokken in het hoger gelegen gedeelte van de kroeg, met uitzicht op de Elandsgracht waar de beelden van Johnny Jordaan en Tante Leen het karakter van de buurt bewaken. Hij is een tevreden man. “Na het experiment met de ‘verboeking’ van de tv-serie The Killing, die een heel aparte aanpak vereiste, omdat televisie en boeken nu eenmaal andere media zijn, ben ik blij nu weer aan een door mijzelf bedachte serie te kunnen gaan werken.”

Tijd voor iets nieuws

“Het was tijd voor iets nieuws. Ik wilde geen Italië-boeken meer schrijven. Dus Nic Costa was in mijn gedachten eventjes verleden tijd. Verder was de tv-reeks The Killing op haar hoogtepunt gestopt. Daar kon ik dus niet mee verder. Ik had dat natuurlijk zien aankomen en ik had al enige tijd lopen nadenken wat ik na The Killing zou gaan doen. Ik wist wel dat ik weer een boek wilde schrijven dat helemaal van mij was. Een boek dat meer in de sfeer van The Killing ligt dan in de sfeer van mijn Nic Costa-boeken. Ik wilde een soort Kopenhagen-boek schrijven, maar dan met kleur. Daar is Amsterdam uitstekend voor geschikt.”

De Jordaan

Toch kreeg het idee voor de Amsterdam-boeken vorm door een toevallige samenloop van omstandigheden. “Twintig jaar geleden kwam ik voor het eerst naar Amsterdam, in de tijd dat ik nog voor The Times werkte. Sindsdien ben ik regelmatig hier geweest om mijn Nic Costa-boeken te promoten. Ik logeerde steevast in Het Ambassade Hotel. Een mooi hotel en een ideale vertrekplaats voor uitstapjes naar het centrum, de Kalverstraat, De Dam, het Red Light District. Maar op een dag besloot ik mijn focus te verleggen en vanuit mijn hotel de tegenovergestelde richting op te lopen. Zo kwam ik via allerlei bruggetjes en kleine straatjes op de Elandsgracht terecht. Ik ging een kop koffie drinken in het café op de hoek, De Eland, en keek naar die standbeelden buiten, van Johnny Jordaan en Tante Leen. Het café stroomde vol en vrijwel iedereen kende elkaar. Men omhelsde elkaar en gaf elkaar drankjes. Fascinerend. En als ze een liedje hoorden dat uit de geluidsboxen kwam, zongen ze allemaal mee. Dat was de aanzet om na te denken over een nieuwe serie boeken, die in Amsterdam spelen. Het is op deze plek in de Jordaan een stad in een stad. Bovendien kan je vanuit het café naar de grachten kijken, met die vreemde woonboten. Ik besloot dat mijn held op een woonboot gaat wonen. Iedereen kent hem en hij kent iedereen. Ook mooi is, dat eventjes verderop een politiebureau is. Het is een perfecte setting voor een thriller.”

Gebroken speurder

Hoewel een goed decor van essentieel belang is voor een spannende misdaadroman, gaat de eerste aandacht van Hewson altijd uit naar de karakters. “Al mijn boeken zijn ontworpen rond mijn karakters. Dat was in al mijn Nic Costa-boeken zo en dat is in mijn Amsterdam-reeks niet anders. Ik moest een origineel, geloofwaardig hoofdpersoon bedenken. Als buitenstaander vallen mij die gekke woonboten in de grachten natuurlijk erg op. Ik bedacht dat mijn hoofdpersoon, de 39-jarige Pieter Vos, op zo’n woonboot moest wonen. Meteen aan het begin van Poppenhuis introduceer ik hem uitgebreid: Hij oogt middelbaar, maar dat is hij niet. Hij is door het leven geslagen. Op het moment dat we hem leren kennen is hij de weg een beetje kwijt. Hij is een ervaren rechercheur, maar nadat zijn tienerdochter Anneliese spoorloos is verdwenen, heeft hij ontslag genomen en heeft hij zich teruggetrokken. Hij leidt een sober, bohemienachtig bestaan en heeft moeite om rond te komen van zijn uitkering. Zijn enige gezelschap op zijn wrakke woonboot in de Prinsengracht is zijn hond. Dat neemt niet weg dat hij een open man is, melancholiek van aard. Iemand die helemaal past in de Jordaan waar mensen ook het hart op de tong hebben, maar in wezen altijd voor elkaar klaar staan als er iemand in nood is. Melancholie hoort bij de mensen in de Jordaan als een paraplu bij de Engelsen. Ze genieten er zelfs van. Als ze een melancholiek levenslied horen, kunnen ze spontaan in huilen uitbarsten. Niet allemaal natuurlijk (haha). Daarom hebben de buurtbewoners een zwak voor de ongelukkige Pieter.”

Laura uit Friesland

“Een andere hoofdrolspeler in Poppenhuis is de jonge rechercheur Laura Bakker. Zij komt uit Friesland en heeft een totaal ander karakter dan Pieter de Vos. Ze is een nuchtere twintiger die al haar idealen nog niet heeft verloren en die denkt de wereld te kunnen verbeteren. In haar jeugdige overmoed denkt ze Pieter de Vos uit zijn dal te kunnen trekken. Zij wil dat Pieter zijn wrakke woonboot gaat opknappen en dat hij weer aan het werk gaat. Ik heb voor een onderliggende spanning in de absoluut NIET ROMANTISCHE relatie tussen Pieter en Laura gezorgd, door een constante bron van irritatie in te voegen. Pieter en Laura mogen elkaar graag. Ze respecteren elkaar. Het probleem is echter dat ze elkaars karakter willen veranderen en dat botst natuurlijk op gigantische wijze. Het is een vreemd duo, zelfs in de misdaadliteratuur waar op dat gebied toch het een en ander te beleven valt.”

Contrasten

“Ik heb overigens best een tijdje moeten puzzelen om een goed uitgebalanceerd contrast tussen Pieter en Laura te krijgen. Kijk, Pieter heeft alles in Amsterdam al eens gezien en meegemaakt. Hij weet dat hij niet veel kan veranderen aan alle ellende en criminaliteit. De Laura die ik nu in het boek heb beschreven is naïef, provinciaals en nog bevlogen. Zij denkt dat ze wel dingen kan veranderen. Maar in eerste instantie had ik van haar een goedgebekte, brutale, irritante Amsterdamse gemaakt die overal een mening over heeft. Een betweter. In combinatie met Pieter werkte dat niet. Pas toen ik van haar een onhandig provinciaals meisje maakte, werd zij interessant. Het contrasteerde met het karakter van Pieter. Contrasten werken altijd goed. Kijk maar naar het contrast tussen politicus Wim Prins en crimineel Theo Jansen in mijn boek. De arrogante politicus Prins denkt dat hij weet wat goed is voor het publiek. Maar intussen is hij puur slecht voor zijn familie. Aan de andere kant heb je de crimineel Jansen die van zichzelf weet dat hij slecht is. Maar juist hij is weer heel goed voor zijn familie. Contrasten maken de relaties tussen karakters boeiend. Heel menselijk.”

Meerdere vermissingen

“Maar hoe groot de contrasten ook zijn, het is wel Laura die Pieter weer aan het werk krijgt. Als Laura een nieuwe vermissingszaak onder ogen krijgt, ziet zij direct de overeenkomsten met de zaak van de dochter van Pieter de Vos. Ze zoekt Pieter op en wijst hem op de vermissingszaak van ene Katja Prins, dochter van een dubieuze politicus. Samen storten Laura en Pieter zich op de zaak, waarbij ze hopen dat ze ook meer inzicht zullen krijgen in de vermissing van Anneliese de Vos. En uiteraard stuiten zij op een spoor van corruptie, politieke intriges en foute criminelen. Het is een spannend boek geworden, maar er wordt ook veel aandacht besteed aan de onderlinge verhoudingen tussen de hoofdpersonen. Dat is altijd in een boek waarin je nieuwe karakters introduceert. Het volgende boek is een heftiger thriller.”

Lessen van Ed McBain en The Killing

Hoewel David Hewson veel geleerd heeft van de fouten die hij maakte in eerdere boeken, zijn er toch ook lessen die hij op een andere manier tot zich heeft gekregen. “Ik ben een groot fan van de boeken van Ed McBain en met name van zijn gebruik van perspectief. Hij volgde in zijn boeken nooit één, maar altijd meerdere personages. In navolging van ziin voorbeeld, volg ik niet alleen de verrichtingen van Pieter de Vos, maar ook die van de vader van het vermiste meisje Katja prins, die van andere rechercheurs en criminelen. In veel, snel gemonteerde, politieseries van dit moment, zie je diezelfde structuur. Maar mijn leermeester is wat dat betreft Ed McBain. Een andere wijze les heb ik opgedaan tijdens het schrijven van The Killing naar aanleiding van de tv-serie. De meeste series behandelen drie verhaallijnen. Niet meer, dan wordt het onoverzichtelijk. In Poppenhuis behandel ik ook drie verhaallijnen: Wie ontvoerde Katja Prins? Wat onderneemt haar vader, de politicus om haar te vinden. Wat heeft crimineel Theo Jansen daarmee te maken? En natuurlijk is er de bindende factor, het duo Pieter-Laura, die tussen alle partijen heen en weer zweven en voor de uiteindelijke oplossing zorgen.”

Volgende boek

Amsterdam, volgens David Hewson “een warme stad”, heeft de schrijver zoveel inspiratie geschonken dat hij zijn volgende boek ook al af heeft. Het speelt zich af tijdens de intocht van Sinterklaas. Als doorgewinterd researcher heeft Hewson de discussie over Zwarte Piet ook ten volle meegekregen. Racisme of niet, die vraag zal in ieder geval aan de orde komen, want Hewson zweert bij realisme en geloofwaardigheid. “In deze eeuw van internet is alles binnen een handomdraai gecontroleerd. Ook al schrijf je romans, je kunt niet alles meer uit je duim zuigen als je dat zou willen.” Hewson kijkt met een milde glimlach uit het raam waar twee Japanse toeristen de beelden van Johnny Jordaan, Tante Leen en het met graffiti overdekte transformatorhuisje fotograferen. “Als de gemeente haar zin krijgt moet dat huisje geloof ik verdwijnen. Daar zijn veel buurtbewoners faliekant tegen. Een typisch Amsterdams gevecht: buurtbewoners tegen de autoriteiten. Misschien dat het een zijlijn wordt in mijn derde Amsterdam-boek (haha). Ik denk overigens dat de Jordanezen het gaan winnen. Dit is een aparte wijk met aparte mensen. IK ben een Engelsman, maar ik houd van de Jordaan.”



Over de auteur

Kees de Bree

98 volgers
23 boeken
0 favorieten
Auteur


Reacties op: David Hewson: Ik ben een Engelsman, maar ik houd van de Jordaan

 

Gerelateerd

Over

David Hewson

David Hewson

David Hewson werkte als journalist voor The Sunday Times, The Timesen The Indepe...