Nieuws /
Een kwart eeuw Arnon Grunberg
Blauwe maandagen sloeg als een bom in, toen het in 1994 verscheen. Het maakte van Arnon Grunberg in één klap een populaire en gevierde auteur. Toen daar drie jaar later Figuranten overheen kwam, kon zijn reputatie niet meer stuk. Sindsdien gaf Nijgh & van Ditmar zo’n 34 titels van de inmiddels op Manhattan wonende schrijver uit, variërend van scenarios, novelles, een variant op Erasmus’ Lof der Zotheid, brieven, columns en een lezing. En dan heeft Grunberg ook nog onder pseudoniem het nodige gepubliceerd, maar daar gaat het hier niet om.
Nijgh & van Ditmar wilde zo graag een Arnon-jaar vieren, dat ze er 5 jaar bij hebben bedacht: 1988-1993 zijn Grunbergs ‘vlegeljaren’. Nou was het toen inderdaad al een druk baasje met toneelteksten voor Toneelgroep Amsterdam, filmrollen, een eigen uitgeverij en de nodige columns overal en nergens. Dus genoeg aanleiding voor speciale heruitgaven van zijn werk, vindt zijn toenmalige literaire partner in crime, Vic van de Reijt.
Naast retrohoesjes voor zijn oudste romantitels verschijnt Ich will doch nur, dass ihr mich liebt onder redactie van uitgever Vic van de Reijt. Dat gaat over het leven van de 43-jarige Grunberg, met onder meer teksten uit het babydagboek van moeder Hannelore en een beschrijving van de 'vlegeljaren' van de auteur. De Leidse hoogleraar Yra van Dijk geeft een overzicht van zijn oeuvre en de verwevenheid met het Holocaust-thema.
Tegelijkertijd opent op 31 oktober een expositie met Grunbergiana bij de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Tijdens die expositie kunnen mensen meedoen aan een wetenschappelijk experiment, waarbij wordt gemeten wat er in de hersenen omgaat als ze een tekst van Grunberg lezen. Het meten gebeurt in een gecontroleerde proefopstelling in het zogeheten Grunberg-lab. Eerder fungeerde de schrijver zelf als proefkonijn, waarbij hersenonderzoekers gingen meten wat er in zijn hoofd speelde als hij schreef. Lezers lezen dezelfde passage die Grunberg schreef.