Boek van de week /
Eleonora's familie
Over Eleonora’s familie
Eleonora heeft op jonge leeftijd al veel meegemaakt. Op haar tiende verdween het gouden randje van haar jeugd. Haar vader kwam toen om het leven als gevolg van een noodlottig ongeval.
Haar moeder dacht na een paar jaar het geluk weer te hebben gevonden met haar nieuwe vriend Morris. Tijdens hun huwelijksreis wordt ze ziek en eenmaal terug in Nederland overlijdt zij al snel. Eleonora is dan vijftien. Morris laat nu pas zijn ware aard zien, hij bleek enkel uit te zijn geweest op het geld van Eleonora’s moeders en ziet Eleonora nu als een lastpak.
Er zit voor Eleonora niets anders op dan te vluchten. Maar zal het haar lukken om te vluchten voor het verleden? En hoe moet het nu verder met haar, zonder familie, geld of huis?
Fragment
“In de zomer dat Eleonora tien jaar was, gingen Lizette, Adriaan en Eleonora naar een eiland waar de zon de hele dag scheen. Het was er heerlijk. Het hotel lag bovenop een rots, was voorzien van alle luxe, had een prachtige tuin en zwembad. Het uitzicht was adembenemend en de hoteltuin was één bloemenzee. In de drie weken van hun vakantie, maakten ze veel reisjes over het eiland.
"Wat is het hier mooi! Wat heerlijk dat we hier zijn," zei Lizette. "Lieverd, dat vind ik ook. We gaan hier vaker naartoe. Ik zou zelfs wel willen blijven," zei Adriaan. Dat dit inderdaad zou gebeuren en wel op een nare manier, konden ze niet vermoeden.
Op de laatste dag van de vakantie maakten ze een wandeling aan de andere kant van het eiland. Het was er erg rotsachtig. Ook hier was de aarde overdekt met bloemen. Het pad waar ze eerst op liepen was bijna niet meer te zien door de bloemen. de zon scheen fel, Adriaan liep naar een bloeiende struik, keek omhoog, de zon verblindde hem en hij zag de spleet in de rots niet. Hij verloor zijn evenwicht en viel in de rotsspleet. Zijn schreeuw ging verloren in de wind.
Eleonora legde haar pen neer. De tekst was gevlekt door de tranen die over het blad liepen. Aan dit afschuwelijk gebeuren kon ze bijna niet terugdenken. Ze schonk een kop koffie in en keek naar de tuin beneden om kracht op te doen om verder te gaan. Ze dronk de koffie en at een koek.
Een poosje later pakte ze weer de pen en schreef verder.”