Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Interview Andrea Maria Schenkel

Tot voor kort was Andrea Maria Schenkel de vrouw van de dokter in het kleine Duitse dorp Pollenried waar ze woont. Nu is de dokter de man van de schrijfster. Want Andrea heeft met haar debuutroman Blik op het duister (Tannod) in een klap heel Duitsland veroverd. Dat kwantiteit niets te maken heeft met kwaliteit bewees haar psychologische thriller, die slechts 127 pagina’s telt maar die wel ogenblikkelijk de Deutsche Krimi Preis 2007 plus de Friedrich Glauser Preis 2007 won. Even werd ze beschuldigd van plagiaat omdat het verhaal dat zij vertelt is gebaseerd op een waar gebeurde gruwelijke moord op het platteland waar al eens een boekje over verschenen was. Maar Andrea Maria Schenkel werd vrijgepleit en schrijft in alle rust verder. Ze heeft haar roeping gevonden.


Puur natuur
Op foto’s Is Andrea Maria een vrouw met lang donker haar dat als in een tv-spotje van Wella zwierig om haar hoofd golft. Een vrouw met zorgvuldig opgemaakte ogen en wimpers. Een vrouw van de wereld. Ik herken haar dan ook nauwelijks als ik haar in de lobby van haar hotel ontmoet. Haar haren zijn opgestoken met hier en daar een wilde en weerbarstige piek, de ogen schoon zonder extra lange wimpers, shadows of andere kunstmatig aangebrachte kleuren. Gewoon, een gezicht zoals moeder Natuur het heeft bedacht, een lief gezicht met sprekende ogen. Ze is een tikje verlegen, snapt nog steeds alle aandacht rond haar persoon niet. Gevleid, dat wel, maar gewend, dat niet. Ze vindt haar boek goed, maar zichzelf niet interessant.

Platteland
In haar boek Blik op het Duister beschrijft Andrea een plattelandsgemeenschap op een manier die doet vermoeden dat ze er zelf geboren en getogen is. Na de opmerking dat ze zichzelf niet interessant vindt, herinnert Andrea zich licht zuchtend haar jeugd. “Mijn grootouders en mijn ouders zijn in Regensburg geboren net als ikzelf. Dus daar ligt een hele familiegeschiedenis. De hele familie heeft op latere leeftijd kinderen gekregen. Samen met mijn zuster ben ik in Regensburg opgegroeid, in een wijk helemaal aan de rand, met uitzicht op weiland. Echt op het platteland ben ik dus niet opgegroeid, maar wel in alle rust. Mijn tante had een boerderij ten zuiden van Regensburg waar ze o.a. radijsjes verbouwde. Als kind vond ik het prachtig om de radijsjes uit de grond te halen, ze te wassen en samen te binden. Ook waren er fruitbomen. Dan moest ik op een ladder klimmen om het fruit uit de bomen te plukken. Ik vond het heel spannend. Dus ik heb een klein beetje van het boerenleven geproefd zonder dat ik echt het dorpsleven heb gekend.”

Linkshandig
Nu Andrea in haar herinneringen terug is in haar jeugd is zij niet meer te stuiten. Leuke momenten en frustraties wisselen elkaar af. Haar grootste frustratie is haar handicap die haar verhinderde dat te doen wat ze het liefst wilde. “In mijn jeugd heb ik altijd een artiest of een schrijver willen worden. Mijn eerste aandrang was schrijven, maar ik was linkshandig en in de tijd dat ik op de lagere school zat was het verboden om met links te schrijven. Er werd me voorgehouden dat Rechts de goede hand was en Links de slechte hand. Het was duidelijk erfelijk want in de familie van mijn moeder waren heel wat linkshandigen. Mijn moeder zat er erg mee. Ze had ergens in een tijdschrift gelezen dat wie links is ook altijd links blijft. Ze is toen met mij naar een neuroloog gegaan om te kijken of er iets aan te doen was. Nee dus.
Op school moest ik met rechts schrijven, maar dat ging me erg slecht af. Dat is een hele strijd geweest waarbij mijn hand zelfs aan de tafel gebonden werd om hem in de goede stand te houden. Dat was heel frustrerend, zeker voor iemand die eigenlijk het liefste schrijfster wilde worden. Het heeft me ongelooflijk onzeker gemaakt. Ik durfde geen letter meer op papier te zetten, omdat ik bang was fouten te maken. En die maakte ik ook inderdaad. Toen besloot ik dat ik maar moest gaan schilderen in plaats van schrijven. Maar daar waren mijn ouders faliekant tegen. Wat wil je doen? Kunstenares worden? Hoe stel je je dat voor? Daar kan je toch niet van leven? Doe wat verstandigs! Ik had helaas geen ouders die het voor hun dochter belangrijk vonden dat ze later haar eigen brood zou kunnen verdienen. Mijn vader ging er vanuit dat ik later een man zou vinden die genoeg verdiende om me te onderhouden. Het kwam natuurlijk ook omdat mijn ouders relatief oud waren. Ze gingen er ook klakkeloos van uit dat ik, net als zij, kinderen zou krijgen en dat ik dan toch thuis moest blijven om de kinderen op te voeden. Voor mij was dat jammer. Ik heb er werkelijk héél, héél erg onder geleden. Ik heb het pad gevolgd dat mijn ouders voor me uitstippelden en heb mijn echte passie, schrijven, moeten wegdrukken.”

Laatbloeier
“Het heeft een lange tijd geduurd voordat ik mijzelf toestond mijn hart te volgen. Toen ik een jaar of twintig was ben ik voor de Deutsche Telecom gaan werken. In Duitsland had de Deutsche Telecom, toen ze nog een staatsbedrijf was, eigen scholen. Ik heb daar les gegeven. Vrij lang zelfs. Door het omgaan met scholieren heb ik geleerd dat je niet bang hoeft te zijn voor taal, niet bang hoeft te zijn voor praten en schrijven. Dus er is heel wat ballast van me afgevallen. Taal is belangrijk voor me, verhalen zijn belangrijk. Ik snap de schrijvers niet die niet graag lezen. Ik lees juist heel graag. Maar pas toen ik getrouwd was, en mijn derde kind had gekregen en mijn dochtertje naar de kleuterschool was, heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om dat te doen wat ik vanaf mijn prilste jeugd wilde: schrijven.
Ik had het geluk dat ze een zoet kind was dat niet al mijn aandacht vroeg, waardoor ik stiekem zonder dat de familie het wist kon gaan schrijven. Sommigen zouden zeggen dat ik erg laat ben begonnen met schrijven, maar voor mij is het het vroegste moment waarop ik eraan toe was om in alle rust te beginnen. Ach ja, men kan zo veel over het feminisme praten als men wil, maar het is in de praktijk toch meestal de man die werkt en de vrouw die voor de kinderen zorgt. Tenminste in Duitsland en zeker op het platteland waar ik vlak na mijn trouwen naartoe verhuisd ben.”

True crime.
Andrea Schenkel heeft haar boek gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. “Ja, het basisverhaal is gebaseerd op werkelijkheid. In 1922 werd in Beieren een boerenfamilie op akelige wijze vermoord. Het is een verhaal dat net als Jack the Ripper in Engeland bij ons in Duitsland een soort sage is geworden. Vrijwel iedereen kent het. Tot op heden is het niet bekend wie de moorden gepleegd heeft. De wildste geruchten doen de ronde. Het enige wat men in al die tijd heeft kunnen ontdekken is wat zich ongeveer heeft afgespeeld. Het is een ijzersterk verhaal. Ik ken het al vanaf mijn jeugd en het duikt om de zoveel tijd ook weer op. Voor mij was het een ideaal verhaal voor mijn eerste boek. Het is één huis in één dorp, één familie en een sterk afgeperkte tijd. Het is als een kamerspel, een toneelstuk. Het is heel erg begrensd. En voor een eerste boek waarin je dingen uitprobeert, waarin je schrijfkunsten een eerste kans krijgen, is een dergelijke begrenzing heerlijk. Ik zal nog meer boeken schrijven en waarschijnlijk steeds op een andere manier. Blik op het Duister was voor mij niet zozeer mijn eigen verhaal dat ik kwijt moest, maar gewoon een sterk verhaal dat ik goed kon gebruiken.
Ik laat het overigens niet in de jaren twintig afspelen, maar in de periode vlak na de Tweede Wereldoorlog.”

Krimi’s
“Het leuke van mijn boek is dat het een boek is waarin de misdaad een rol speelt, maar het is geen boek waarin een detective probeert de waarheid te achterhalen. Daarin ben ik ook niet geïnteresseerd. Ik lees heel veel Krimi’s, maar ik lees altijd eerst het slot. Dat lijkt waanzin, en het is oneerlijk, ik weet het. Geen respect voor de schrijver die alle moeite heeft gedaan om een spannend verhaal te schrijven. Ik hoop dan ook niet dat mensen mijn boeken zo lezen
Maar voor mij is de spanning daarmee niet weg, ik vind het boek nog altijd spannend. Ik vind het gewoon ongelofelijk interessant om te zien hoe een schrijver de lezer naar een bepaald eindpunt toevoert. Het gaat mij dus om de weg ergens naartoe en niet om de eindbestemming.”

Emoties van dorpsbewoners
Het boek van Andrea heeft een heel speciale structuur. Er komen veel personages in voor,
Allemaal dorpsbewoners die in korte hoofdstukken aan het woord komen. Andrea wisselt met elk personage van point of view. Soms praten de personages als het ware tegen een interviewer of een politieagent die hen verhoort. Andrea knikt verlegen.“Ja, ik heb geprobeerd iedereen een andere stem te geven. De oudere vrouw die ik introduceer is nerveus, herhaalt zichzelf, kan zich dingen niet herinneren, dwaalt af.. Zo spreekt ze ook. Dus ik beschrijf haar niet vanuit het standpunt van een alwetende verteller. Door haar monoloog alleen al kan de lezer zien dat het hier om een oude vrouw gaat. Het kleine meisje dat in het boek voorkomt, praat en doet zoals kleine meisjes doen. Ze vertelt op kinderlijke toon en met kinderlijke emoties dat ze ruzie heeft gehad met haar vriendinnetje. Ik heb geen enkele maal iemand beschreven. Er is geen verteller aanwezig. We zien de gebeurtenissen steeds door de ogen van de verschillende personages. De mensen door wie ik het verhaal laat vertellen geef ik allemaal een emotionele lading mee. Het is slechts een klein stukje uit hun leven dat opgetekend wordt. Weinig flash backs, geen toekomstverwachtingen. Alleen de emoties van het moment en eventueel de pijn uit het verleden. Het zijn momentopnames, indrukken, observaties van mensen waarmee ik een reconstructie kan opbouwen. Als schrijfster weet ik natuurlijk veel van alle personages die ik in mijn boek opvoer, ook al is hun rol in het geheel nog zo klein. Ik heb wel lang over hen nagedacht. Ik wilde dat de lezer het gevoel kreeg dat hij op dat moment met de mensen zelf in gesprek was geweest. En dat de lezer aan het einde van het boek dus als het ware met een aantal mensen uit de dorpsgemeenschap gesproken heeft. De lezer moet zijn eigen beeld kunnen vormen. Ik wil geen boeken schrijven waarin alles van A tot Z voorgekauwd wordt. Ik zal nooit alles tot in de details vertellen zoals sommige schrijvers doen. Ik wil graag ruimte voor de eigen verbeelding. Het beeld, het verhaal moet in het hoofd van de lezer vorm krijgen. Voor mij is een boek geslaagd indien je, nadat je het hebt weggelegd, de beelden in je hoofd nog verder doorspoken. De film loopt verder. Het is niet goed als ik een boek wegleg en een dag later weer oppak en ik niet meer precies weet waar het over gaat. “

WOII en Duitsers
De gebeurtenissen die we meemaken zijn momentopnames. Dat geldt ook voor de gedachten van de personages. Uitzondering daarop is de burgemeester van het dorp. Een hypocriet karakter. Hij denkt in flashbacks terug aan de Tweede Wereldoorlog. “Ja, dat klopt. Ik laat hem vrij lang terugdenken aan het verleden, aan de Tweede Wereldoorlog. Hij is politicus, eerzuchtig en ijdel. Hij wil het verleden verdoezelen. Wat voorbij is is voorbij. Vergeten, niet meer aan terugdenken, zeker niet als het hem of zijn dorp schade kan berokkenen. Een aantal moorden in zijn dorp is precies waar hij niet op zit te wachten. Dat kan hem schade berokkenen, het dorp. Het is voorbij, weg ermee. De burgemeester staat natuurlijk niet op zich. Hij staat model voor een hele grote groep mensen die liever niet stil staan bij fouten of vervelende gebeurtenissen in hun verleden. En zowel WO II als een moord in de leefgemeenschap waar je deel van uitmaakt wil iedereen liefst zo snel mogelijk vergeten. Bij mij thuis was dat overigens volstrekt anders. Mijn ouders en familie spraken veel over de W0II. Mijn oma die in 1874 geboren was sprak veel over de Weimar republiek en mijn moeder die uit 1922 was sprak veel over de oorlog. Zij was 11 toen de Nazi’s aan de macht zijn gekomen en een tiener toen de oorlog uitbrak en zij heeft hem ook heel bewust meegemaakt. Ze heeft me veel verteld over hoe het was om in die tijd te leven: de atmosfeer, de levenshouding, de nationalistische gevoelens van velen, de angst en onzekerheid van anderen. Maar ook de onwetendheid die voortkwam uit de wil om niets te weten. Tot op de dag van vandaag is het me allemaal goed bijgebleven. Maar ik denk dat onze familie een uitzondering was. Veel Duitse families hebben niet of nauwelijks over de oorlog gesproken. Ze hebben het weggestopt in hun geheugen. Verdrongen, bang om zichzelf te moeten zien in de spiegel. Dat is niet goed. Je moet uit dat soort gruwelijke gebeurtenissen lering trekken, je moet ze niet verdringen. Voor dat soort mensen, de Duitser in het algemeen, staat de burgemeester die ik heb beschreven, model.”

Wonen & Werken
Andrea woont sinds de geboorte van haar oudste zoon, die nu 16 jaar is, in een klein gehucht.
Vanwaar de behoefte aan het platteland? “Mijn tante en mijn stiefmoeder hebben beiden in een dorp geleefd. Ik ben er vaak op bezoek geweest. Ik heb een kleine besloten dorpsgemeenschap zelf altijd leuk gevonden en bovendien was het met de komst van ons 1e kind eigenlijk logisch. De grote stad is voor kinderen niet bepaald goed om op te groeien. Ze hebben hier veel vriendjes en vriendinnetjes, ze spelen altijd buiten, ze kunnen avonturen beleven, fietsen en sporten, zonder dat je meteen bang hoeft te zijn voor drugs of andere criminele activiteiten. Ik wilde ze de vrijheid geven die ik zelf als kind ook gekend heb. Voor kinderen is het ideaal. Mijn zwager woont in Bazel. Die kan zijn kinderen niet alleen naar school laten gaan. Hier zijn de verleidingen gering. Het is echt een mini-mini-mini dorp waar we wonen, in een oude boerderij.”
Hier is duidelijk een moeder aan het woord, maar hoe zit het met de vrouw? Zou Andrea zelf niet liever wat meer vertier hebben in een grote stad? Ze lacht uitbundig. “Ik moet zeggen dat ik, als ik af en toe in de stad ben, waanzinnig geniet. Maar dan heb ik het over mijzelf en over vrije tijd. Als ik moet werken, moet schrijven, dan heb ik complete rust nodig, de anonimiteit. Maar ik kan me wel voorstellen dat als de kinderen groot zijn, we weer naar Regensburg gaan. Ik wil het liefst niet oud worden op het platteland.”

Plagiaat
Andrea werd niet lang na de verschijning van haar boek beschuldigd van plagiaat. Ze heeft daar geen seconde wakker van gelegen. “ Er was iemand die in het verleden een zakelijk boekje heeft geschreven over de slachting in de boerderij. Hij heeft daarvoor gebruik gemaakt van citaten uit processtukken en politieverslagen van ooggetuigen. Daar heb ik ook voor een deel uit geput. Maar bij mij is het op een heel andere manier gebruikt. Ik heb niets van die man overgeschreven. Ik heb de zaak bestudeerd, mijn eigen verhaal verzonnen en daarbij gebruik gemaakt van dat wat ooggetuigen hebben laten vastleggen. Mijn boek is dus gebaseerd op de waar gebeurde geschiedenis die die man in zijn boekje ook heeft beschreven, maar veel van wat ik beschrijf is fictie. Ik geef een voorstelling van hoe het gebeurd zou kunnen zijn. Die combinatie van feiten en fictie is men in Duitsland niet gewend. Maar ik ben overigens volledig vrijgepleit van elke vorm van plagiaat. Het leven gaat gewoon verder.”

Tweede boek
In Duitsland is inmiddels haar tweede boek verschenen. Opnieuw heel speciaal van structuur, opnieuw gebaseerd op een waar gebeurd verhaal en opnieuw met groot enthousiasme ontvangen. Andrea gebaart druk met haar handen en tekent denkbeeldige lijnen op het tafelblad om de structuur van haar boek te verduidelijken. “Mijn tweede boek, Kalteis, speelt in de jaren dertig. Het gaat over Johann Eichhorn een seriemoordenaar uit Munchen die in de jaren dertig liefst 90 vrouwen verkrachtte en vijf vrouwen vermoordde, van wie hij een deel van het geslacht afsneed. Hij moordde volgens een vast patroon. Ik laat hem kennis maken met Kathie, een naïef meisje dat vanuit een dorp naar de grote stad komt. Zij ontmoet een aantal prostituees en een flink aantal mannen. Kathie wordt een van de slachtoffers van de moordenaar die ik vrijwel naamloos laat. De vraag is alleen wanneer? Een andere vraag is wie van alle mannen die Kathie omringen de moordenaar is? Ik schrijf opnieuw vanuit het gezichtspunt van de personages. Dus ook vanuit de slachtoffers. Bij het derde meisje dat vermoord wordt, is de lezer aanwezig, dus heeft hij het niet meer alleen van horen zeggen. De vierde moord maakt de lezer mee vanuit het het gezichtspunt van de moordenaar. We kruipen in zijn hoofd, kijken door zijn ogen. Mijn tweede boek Kalteis is volgens velen heftiger, gewelddadiger. Persoonlijk vind ik het beter. Ik begin mijn boek in 1939 met de executie van een seriemoordenaar en pas daarna laat ik stap voor stap zien wat er allemaal gebeurd is. Ik wil weten hoe geweld tot stand komt, hoe het zich openbaart en hoe andere mensen erop reageren. Het gaat mij om de psychologische aspecten. Een Duits criticus heeft een gezegd dat als ik zo doorga ik een boek schrijf over misdaad waar geen moord in voorkomt. Hij zou best wel eens gelijk kunnen hebben.”


Hobby’s
Heeft Andrea nog wel tijd voor hobby’s nu ze haar ware passie gevonden heeft? “Tijd voor hobby’s? Nee ik heb geen tijd voor hobby’s, maar op het schrijven na heb ik ook geen hobby’s. Mijn kinderen zijn mijn hobby. Ze schatert het uit. Hoewel hobby? Kinderen zijn werk. Negen, twaalf en zestien jaar. Daar gaat veel tijd inzitten hoor.”



Over de auteur

Hebban Crew

2543 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Interview Andrea Maria Schenkel

 

Gerelateerd

Over

Andrea Maria Schenkel

Andrea Maria Schenkel

De Duitse misdaadauteur Andrea Maria Schenkel (1962) was in haar dorp ...