Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Column /

Marcel Vaarmeijer: Saartje

door Marcel Vaarmeijer 3 reacties


Over haar verleden sprak mijn moeder niet graag. Ze had veel verdriet gekend en over verdriet spreekt niemand graag. Er waren ook mooie tijden geweest, daarover sprak ze wel, zo vaak en zo lang mogelijk.

‘De huishoudster van Snip,’ zei ze, ‘dat was ik.’    

‘Wie is Snip?’ vroeg ik dan.    

‘Snip van Snap, van de revue.’    

Ik wist wie Snip en Snap waren en dat mijn moeder de huishoudster van Snip was geweest, maar ze vond het leuk als ik verbaasd reageerde en ze het verhaal weer in geuren en kleuren kon vertellen.    

Ik had nog nooit een beroemdheid gezien. Ik was acht jaar en in de wijk waar wij woonden liepen weinig beroemdheden rond. Willy Alberti had een platenzaak in de buurt. Daar zijn we een paar keer geweest om platen voor mijn moeder te kopen, maar Willy zelf was er nooit en Willeke was in geen velden of wegen te bekennen.    

Kinderen in mijn klas hadden wel beroemdheden gezien. Op het schoolplein schepten ze erover op wie de meeste had gezien. Een jongen uit de vierde klas had er dertien gezien en Cruijffie. Ik had Cruijffie ook vaak gezien, op foto’s in de krant en op de tv als er weer voetbal op was. Daar bevonden zich mijn beroemdheden: in kranten en op de tv.     

Uiteindelijk besloot ik de hoop maar op te geven en troostte ik mijzelf met de gedachte dat het niet erg was. Aan beroemdheden heb je toch niets. Het gaat erom wat ze doen, en wat ze doen zie je op de tv. Floris, Swiebertje, Cruijffie, ik zag ze allemaal, en in mijn fantasie zag ik ze ook. De jongen uit de vierde klas had er veertien gezien, ik had er vijftig gezien, misschien wel honderd of meer. Ze waren altijd bij me: op school, in de gymzaal, thuis en in bed.    

‘Slaap je nou nog niet?’ vroeg mijn moeder als ze ’s avonds laat kwam kijken of ik al sliep en ik haar klaarwakker aankeek.    
‘Nee, mama,’ zei ik, ‘Cruijffie heeft een doelpunt gemaakt en Pipo is ziek.’    

Later kreeg ik er pilletjes voor. Als ik er na het tandenpoetsen eentje innam, sliep ik als een blok. De volgende morgen waren de pilletjes uitgewerkt en keerden Swiebertje, Floris en Pipo weer terug en beleefden we nieuwe avonturen.    

In de zomer van 1971 logeerden mijn moeder en ik in een sjofel pension in Zandvoort. Een dure vakantie konden we ons niet veroorloven. Ik vond het best. In Zandvoort was het altijd mooi weer, mijn moeder lag te zonnen en ik zocht schelpen en zeesterren met een visnetje.    
Elke avond smeerde mijn moeder mijn verbrande schouders en armen in met aftersun. Zelf was ze ook verbrand, maar we hadden geen smeerspul genoeg voor twee personen.     

Het eten kookte mijn moeder op twee gaspitjes in de hoek van onze kamer. Meestal was het iets makkelijks: macaroni met rooie saus of rijst met goulash. Na het eten gingen we naar de boulevard om te flaneren. Mijn moeder was dol op flaneren. Ze had veel geflaneerd in haar leven, zei ze, vooral in Scheveningen en Italië.    

Op de laatste avond gingen we weer flaneren. Mijn moeder had een lange jurk aan, ik droeg een tweedehands T-shirt van Pepsi en een korte broek. Via de achteruitgang verlieten we het pension, dat was de kortste weg naar de boulevard. Terwijl we door het steegje liepen, zag ik op de andere stoep een ouder stel naderen. Ze liepen arm in arm. De man had een dikke buik, de vrouw was klein en mollig en droeg een zwarte omslagdoek over haar schouders. Toen we bijna op gelijke hoogte waren en ik ze goed kon zien, trok ik mijn hand uit mijn moeders hand, wees naar de vrouw en riep keihard: ‘Saartje. Daar is Saartje.’ De vrouw bleef staan. Ze lachte en zwaaide naar ons. ‘Dag, lieverd,’ zei ze. ‘Een fijne avond, hoor.’    

Ze liepen weer door. Ik keek ze na tot ze uit het zicht waren verdwenen. Toen mijn moeder mijn hand pakte, keek ik haar aan. 'Dat was Saartje, mama. Ik heb Saartje gezien.’    

Mijn moeder glimlachte. ‘Dat was Riek Schagen, jongen,’ zei ze. ‘Saartje bestaat alleen in Swiebertje op tv.'    

We liepen naar de boulevard. Het was druk, flaneren was erg populair. Ik dacht aan Saartje en de woorden van mijn moeder. Het kon me niet schelen wat ze had gezegd. Ik had Saartje gezien, mijn eerste en liefste beroemdheid. Daar kon niemand op het schoolplein tegenop.


De roman Voor wie ik heb liefgehad van Marcel Vaarmeijer is op dit moment onderwerp van gesprek in een Hebban Leesclub. Ter illustratie van dit eerste deel van een romanreeks, die is gebaseerd op het leven van Vaarmeijers moeder, schrijft de auteur vier gastcolumns op Hebban. 'Saartje' is de tweede in de reeks.

Marcel Vaarmeijer gastcolumn #1: Wiedergutmachung



Over de auteur

Marcel Vaarmeijer

4 volgers
0 boeken
0 favorieten


Reacties op: Marcel Vaarmeijer: Saartje

 

Gerelateerd

Over

Marcel Vaarmeijer

Marcel Vaarmeijer

Marcel Vaarmeijer (1963) is schrijver en journalist. Hij pub...

Hebban Spots

Voor wie ik heb liefgehad

41 volgers

Welkom bij de leesclub rond het boek Voor wie ik heb liefgehad van Marcel Vaarmeijer (Uitgeverij Luitingh-Sijthoff). We zijn op Facebook en Twitter te vinden op @hebbanleesclub, onze hashtag is...