Dossier /
Poëzie hoort erbij, het hele jaar door
Poëzie wordt vaak gezien als een moeilijker toegankelijk genre. Toch is het iets dat van nature bij ons hoort. Baby’s zijn dol op liedjes, rijmpjes en (nonsense)versjes. Ze genieten van het ritme, de melodie en de klank, dat geeft een gevoel van veiligheid. Vaak liedjes zingen en neuriën is belangrijk voor het leren praten. Ook krijgt je baby door het zingen gevoel voor taal. Je kunt bijvoorbeeld de namen van lichaamsdelen oefenen met liedjes en bewegingsspelletjes als ‘Klap eens in je handjes’ en ‘Deze vuist op deze vuist’. Samen rijmpjes en versjes opzeggen is een leuk spel. Het zijn net kleine, grappige verhalen. Je kind geniet van de klanken en de herhalingen, dat geeft samen veel plezier. Een leuke bundel met traditionele liedjes om altijd bij de hand te hebben is onmisbaar, bijvoorbeeld het klassieke Rijmpjes en versjes uit de oude doos van S. Abramsz (Meulenhoff) of een mooi geïllustreerde bundel van Mies van Houten (Op een grote paddenstoel of Daar buiten loopt een schaap, Lemniscaat).
Ook als kinderen ouder worden, blijven liedjes, rijmpjes en versjes erbij horen. Ze kunnen peuters en kleuters op een leuke manier ondersteunen met de dingen die ze ontdekken en ondernemen. De speelse teksten, gebracht in aantrekkelijke klanken, helpen hen vat te krijgen op alles wat er om hen heen gebeurt en daarop te reflecteren. Voor deze levensfase zijn er fijne verzamelbundels, bijvoorbeeld rond de seizoenen, maar ook rond dagelijkse belevenissen. Bijvoorbeeld De liedjesalmanak van Koos Meinderts en Annette Fienieg (Rubinstein) of Soms zie ik duizend lichtjes van Nannie Kuiper en Philip Hopman (Leopold).
Voor kinderen in de basisschoolleeftijd en jongeren is het belangrijk om in aanraking te blijven met poëzie. Zo kunnen zij de schoonheid van taal en de mogelijkheden die taal biedt om gevoelens te uiten leren kennen. Gedichtenbundels voor jonge mensen behandelen serieuze thema’s die inwerken op emoties of die juist lichtvoetig zijn ter ontspanning. Ze bieden een andere, verrassende kijk op de werkelijkheid. Vaak zijn de dichtbundels fraai vormgegeven en geïllustreerd, wat het esthetisch gevoel aanwakkert. Er zijn allerlei ludieke subgenres als gedichten in stripvorm of speciaal voor beginnende lezers, bijvoorbeeld Opa laat zijn tenen zien van Edward van de Vendel met illustraties van Floor de Goede (Querido).
Dat poëzie voor kinderen en jongeren serieus wordt genomen blijkt uit de door Vlaanderen in 2014 ingestelde tweejaarlijkse Kinderpoëzieprijs. Poëziecentrum en CANON Cultuurcel namen hiertoe het initiatief met een Gouden Poëziemedaille voor de beste Nederlandse kinderpoëziebundel (Edward van de Vendel, Ik juich voor jou, Querido) en drie Poëziesterren voor de favoriete gedichten van een kinderjury: ‘Bakker’ uit Ik weet wat ik worden wil van Erik van Os & Elle van Lieshout (Gottmer), ‘Gele dingendag’ uit Waar ik ben vandaag van Diet Groothuis (De Eenhoorn) en ‘Joris Jan Bas’ uit Wij zijn bijzonder, misschien zijn wij een wonder van Ted van Lieshout (Leopold).
In Nederland is het Poëziepaleis actief, het landelijke aanspreekpunt voor iedereen die meer wil weten over poëzie voor en door kinderen en jongeren. Het Poëziepaleis organiseert onder meer de wedstrijden ‘Kinderen en Poëzie’ voor basisscholen en ‘Doe Maar Dicht Maar’ voor het voortgezet onderwijs. Daarnaast verzorgt het Poëziepaleis workshops en masterclasses, wordt er lesmateriaal ontwikkeld en worden er jonge dichters begeleid.
Aandacht voor poëzie hoeft niet bij die ene Poëzieweek te blijven. Het thema sluit bijvoorbeeld goed aan bij Valentijnsdag, ook alweer in zicht. Wat is romantischer dan je (geheime) lief te verrassen met een persoonlijk uitgezocht gedicht!